Beleggers Belangen Live
Advies | Advies

Met deze vijf olie-aandelen stel je een ijzersterke offshore-portefeuille samen

Karel Mercx
Karel Mercx Expert

De beleggingskansen in olie liggen voorlopig niet op land, maar op zee. ‘Deepwater’ is waar de komende decennia de echte groei vandaan komt. Vijf kooptips.

Gedurende dit jaar wordt voor steeds meer beleggers en beleidsmakers duidelijk dat het olietijdperk nog lang niet ten einde is. ExxonMobil waarschuwde al eind 2024 dat het wereldwijde olieverbruik zelfs ná 2050 nog zal groeien en dat het veel te vroeg is om te speculeren wanneer de daadwerkelijke piek bereikt wordt. Afgelopen zomer sloot ook het kartel OPEC zich bij dat standpunt aan. Het bijzondere is dat juist de partijen die jarenlang voorspelden dat de vraag naar olie snel zou afnemen, nu hun visie aan het bijstellen zijn. Vooral de ommezwaai van het Internationaal Energieagentschap (IEA) en van BP springt in het oog.

Het Internationaal Energieagentschap, vaak gezien als het orakel van de energietransitie, heeft zelfs een volledige 180 graden-draai gemaakt. Waar de organisatie eerder waarschuwde dat oliemaatschappijen zouden blijven zitten met zogenoemde ‘stranded assets’, klinkt nu juist de waarschuwing dat het tegenovergestelde kan gebeuren. Blijft de vraag naar olie sterk stijgen, dan dreigt een fors tekort, met als gevolg een aanbodschok en snel oplopende olieprijzen.

Ook BP heeft zijn eerdere visie losgelaten. Het bedrijf ging er jarenlang van uit dat het wereldwijde olieverbruik rond 2025 zijn piek zou bereiken en daarna gestaag zou dalen. Inmiddels rekent BP erop dat de vraag minstens tot 2030 verder zal blijven groeien.De sleutel tot de toekomstige groei van de olieproductie ligt in offshore deepwater en ultra-deepwater. Terwijl veel conventionele onshorevelden hun piek al achter zich hebben, worden op zee nog altijd enorme nieuwe reserves aangeboord. Offshore-projecten vragen forse investeringen en een lange aanlooptijd, maar juist dat kapitaalintensieve karakter zorgt ervoor dat ze na ingebruikname tientallen jaren betrouwbare productie opleveren.

Vijf koopwaardige olie-aandelen

Voor beleggers opent dit een interessant speelveld. Offshore olie- en gasproductie is een keten waarin meerdere schakels cruciaal zijn, en juist daarin ligt de kracht van een gespreide belegging.

TechnipFMC en Subsea 7

TechnipFMC en Subsea 7 zijn de onmisbare subsea-engineers in de offshore-keten. TechnipFMC levert complete productie­systemen voor onderzeese olievelden, zoals flexibele pijpleidingen en boorinstallaties die ervoor zorgen dat olie en gas vanaf de zeebodem naar platforms of FPSO’s stromen. Subsea 7 richt zich meer op het zware ontwerp- en installatiewerk: het leggen van kilometerslange pijpleidingen op de oceaanbodem, het installeren van platforms en het onderhouden van bestaande infrastructuur.

Valaris en Transocean

De bedrijven Valaris en Transocean vertegenwoordigen de pure boorcapaciteit. Valaris beschikt over een brede vloot van mobiele platformen, terwijl Transocean gespecialiseerd is in ultra-deepwater, het technisch meest uitdagende segment met de hoogste hefboom op een stijgende olieprijs.

Weatherford

Een bredere rol in de offshore-keten speelt Weatherford. Waar Valaris en Transocean platforms leveren en TechnipFMC en Subsea 7 onderzeetechnologie en -installaties bouwen, daar zorgt Weatherford ervoor dat de productie van bestaande velden efficiënter en winstgevender verloopt. Het bedrijf levert onder meer geavanceerde boortechnologie, kunstmatige liftsystemen, digitale monitoring en onderhoudsdiensten die de levensduur van velden verlengen en de operationele kosten verlagen. Daarmee profiteert Weatherford niet alleen van nieuwe offshore-projecten, maar ook van het onderhoud en de optimalisatie van de enorme bestaande olie- en gasvelden wereldwijd.

Juist dat bredere service-karakter maakt de kasstromen stabieler dan bij de pure boorbedrijven of ingenieurs. Terwijl de dagtarieven of orderboeken bij die bedrijven sterk meebewegen met de cyclus, levert Weatherford continuïteit en terugkerende inkomsten. Hierdoor is het een cruciale schakel in de keten, minder spectaculair misschien dan de drillers met hun explosieve hefboom, maar des te belangrijker voor de robuustheid van een gespreide offshore-portefeuille.

Hefboomeffct

Mocht offshore werkelijk zeer sterk aantrekken, dan zullen niet alle bedrijven in dezelfde mate profiteren. Het grootste hefboomeffect ligt bij Valaris. Het bedrijf bezit ongeveer 15% van de wereldwijde drillship-vloot en combineert dat met een grote vloot jack-ups en semi-submersibles. Daarmee is Valaris breder gepositioneerd dan wie dan ook in de sector. Omdat er nauwelijks nieuwe schepen worden gebouwd, nieuwbouw ligt stil door ESG-druk en verdwijnende expertise, is de bestaande vloot extreem schaars.

Extra belangrijk is dat Valaris nog veel platforms had die tegen oude, lage tarieven verhuurd waren of zelfs stil lagen. Naarmate die contracten aflopen en schepen opnieuw worden ingezet, schuiven de tarieven door van $250.000 naar $400.000 tot $450.000 per dag (zie grafiek). Dat maakt dat elke extra verhoging van de dagtarieven bij Valaris met forse sprongen doorwerkt in de winst.

Op een andere manier profiteren

Ook Transocean profiteert nadrukkelijk, maar op een andere manier. Het bedrijf is marktleider in ultra-deepwater en harsh environment, de technisch meest complexe segmenten, waar nieuwe olievelden steeds vaker te vinden zijn. Omdat deze platformen de hoogste technische drempels kennen en wereldwijd zeer schaars zijn, stijgen juist hier de tarieven snel zodra de vraag aantrekt. Transocean heeft daardoor een directe hefboom op de hogere olieprijzen, al is de relatieve versnelling iets minder groot dan bij Valaris, waar veel meer schepen op korte termijn opnieuw geprijsd worden.

Subsea 7 profiteert vervolgens op een andere manier, via zijn stabiele orderboek dat gevuld is met grote subsea- en installatieprojecten. TechnipFMC sluit daar nauw op aan met subsea-technologie en productiesystemen die bij ieder nieuw veld onmisbaar zijn. Weatherford komt meer in beeld in een latere fase: het bedrijf levert de technologie om de productie te optimaliseren en operationele kosten te verlagen, waardoor bestaande velden langer winstgevend blijven.

Olie naast goud als hedge

Olie is een van de beste hedges die een belegger in zijn portefeuille kan opnemen. Zelf ga ik ervan uit dat de inflatie de komende jaren verder zal oplopen, en daarom beleg ik in aandelen van goudmijnen. Goudmijnaandelen profiteren doorgaans sterk van een stijgende goudprijs, maar er schuilt ook een belangrijk risico.

Dat risico ontstaat wanneer inflatie volledig uit de hand loopt. Extreem hoge inflatie gaat bijna altijd samen met een fors stijgende olieprijs. Voor goudmijnen is dat juist een probleem. De sector is kapitaalintensief en daardoor gevoelig voor kostenstijgingen. In 2022, tijdens de laatste inflatiegolf, steeg de kostprijs bij Barrick Gold om een ounce goud te delven met maar liefst 22,3% in één jaar. Als de goudprijs dan niet minstens even hard meegroeit, verdampen marges razendsnel.

Voor beleggers betekent dit: goudmijnaandelen zijn ideaal bij oplopende inflatie, maar kwetsbaar bij een inflatieschok die vooral energieprijzen omhoog jaagt. Daarom is het verstandig goudmijnen te combineren met olieaandelen, die juist profiteren van dure energie. Op lange termijn geloof ik sterk in beide, maar op korte termijn verloopt de rit veel stabieler in samenhang.

Juist de mix van goud- en olieaandelen maakt een portefeuille bestand tegen elk inflatiescenario

De keerzijde van dit verhaal is dat juist de drillers de meest risicovolle beleggingen binnen de offshore-keten zijn. Hun inkomsten zijn volledig afhankelijk van dagtarieven die sterk meebewegen met de investeringscyclus van de oliemajors. Zodra de olieprijs daalt of grote projecten worden uitgesteld, vallen de tarieven terug en staan schepen vaak ongebruikt aan de kade. Omdat een moderne vloot miljarden vertegenwoordigt en veelal met schulden is gefinancierd, kan dit snel leiden tot druk op de balans. Dat verklaart waarom de koersen van Valaris en Transocean doorgaans veel volatieler zijn dan die van engineers of servicebedrijven zoals Subsea 7, TechnipFMC en Weatherford. Wie in drillers belegt, koopt daarmee dus de grootste hefboom op een opleving van offshore, maar ook het hoogste risico.

Waarderingen

Ondanks het sterke herstel van de dagtarieven zijn de aandelen van Valaris en Transocean de afgelopen jaren achtergebleven. Voor drillships stegen de tarieven sinds 2022 van gemiddeld $250.000 naar $400.000–$450.000 per dag, terwijl in het ultra-deepwatersegment waarin Transocean marktleider is, het gemiddelde opliep tot ruim $409.000. Bij Valaris wordt dit zichtbaar in nieuwe langlopende contracten, zoals een huurperiode van bijna drie jaar bij Petrobras in Brazilië en een recent contract dat werd vastgelegd tegen een tarief van $447.000 per dag. Omdat veel schepen echter nog onder oude contracten draaien, sijpelt het positieve prijseffect slechts geleidelijk door in de resultaten.

Valaris en Transocean moeten fors investeren om langdurig stilgelegde platformen weer operationeel te maken, wat voorlopig veel kasstromen opslokt en beleggers terughoudend maakt. Hun waarderingen zijn desondanks laag: EV/ebitda 7,3 voor Valaris en 6,7 voor Transocean. Bij de subsea-engineers ligt de nadruk op goed gevulde orderboeken, met $15,8 mrd bij TechnipFMC en $11,8 mrd bij Subsea 7, wat zichtbaarheid biedt tot ver in 2026 en 2027. De waarderingen, EV/ebitda 8,6 voor TechnipFMC en 4,7 voor Subsea 7, onderstrepen hun solide positie in de toenemende offshore-investeringen.

Weatherford International speelt een cruciale rol met technologie en olievelddiensten die productie efficiënter maken en kosten verlagen. Dankzij het doorlopende servicekarakter zijn de kasstromen stabieler dan bij drillers en subsea-bedrijven. Met een EV/ebitda van 5,1 en een FCF/EV-rendement van 8,5% genereert Weatherford structureel vrije kasstroom die kan worden ingezet voor schuldafbouw of toekomstige uitkeringen.

Advies aandelen Valaris, Transocean, Subsea 7, TechnipFMC en Weatherford is ‘kopen’

Wie de nieuwe olie-opleving op zee wil meepakken, vindt in Valaris (Investeerderspagina) , Transocean (Investeerderspagina), Subsea 7 (Investeerderspagina), TechnipFMC (Investeerderspagina) en Weatherford (Investeerderspagina) de kern van een sterke offshore-portefeuille. Voor alle vijf geldt een koopadvies.

Waarom geen Fugro of SBM Offshore?

Nederlandse beleggers zullen zich wellicht afvragen waarom namen als Fugro of SBM Offshore ontbreken. Fugro is zonder twijfel een sterke speler, maar dan vooral in bodemonderzoek en geotechnische data in de voorbereidingsfase van projecten. Daarmee is het bedrijf minder direct gekoppeld aan de structurele groei van deepwater-productie. Bij de moeilijkste projecten, zoals ultra-deepwater op drie kilometer of meer diepte, is de rol van Fugro (Investeerderspagina) bovendien beperkter.

Daar werken oliemajors en subsea-contractors vaak met eigen gespecialiseerde technologie, waardoor traditioneel bodemonderzoek minder nodig is. In gebieden als de Braziliaanse ‘pre-salt’ of de Golf van Mexico zijn de geologische structuren al uitgebreid in kaart gebracht, waardoor nieuw onderzoek beperkt blijft. De nadruk verschuift daar naar engineering, subsea-installaties en boorcapaciteit, precies de segmenten waar andere offshorebedrijven hun geld verdienen. Hun verdienmodel is bovendien projectmatig en niet rechtstreeks verbonden aan de olieprijs of de dagtarieven.

SBM Offshore (Investeerderspagina) is wereldleider in drijvende productieplatforms (FPSO’s) en profiteert wel degelijk van nieuwe offshore-velden, maar het inkomstenmodel bestaat grotendeels uit lange leasecontracten van tien tot twintig jaar. Dat zorgt voor stabiele kasstromen, maar betekent ook dat het bedrijf veel minder profiteert van de schommelingen in de markt. Bij een plotselinge opleving van de offshore-industrie stijgen de dagtarieven voor drillers direct en vertaalt dat zich vrijwel onmiddellijk in hogere winsten. Voor SBM verloopt dat trager: zij krijgen niet plotseling hogere tarieven voor bestaande FPSO’s, maar bouwen hun orderboek gestaag op met nieuwe langlopende contracten.

Daardoor missen ze de snelle hefboom die juist kenmerkend is voor de internationale drillers en subsea-bedrijven. Juist daarom gaat de voorkeur uit naar de vijf internationale spelers die direct in het hart van de waardeketen zitten en het meest profiteren van een sterke opleving in deepwater.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Karel Mercx

Karel Mercx

Expert

Karel Mercx (1981) is sinds 2015 beleggingsspecialist bij Beleggers Belangen. Eerder werkte hij al tussen 2007 en 2013 als redacteur voor Beleggers Belangen en was hij daarna actief als beleggingsspecialist bij broker Lynx. Karel is een bekend gezicht in de beleggingswereld: hij won in 2013 het grootste onlinebeleggersdebat van Nederland, werd in 2014 verkozen tot beurstwitteraar van het jaar en was in 2015 beleggingsspecialist bij het RTLZ-beursspel. Zijn aandacht binnen Beleggers Belangen gaat uit naar technologie, edelmetalen, oliebedrijven, cryptocurrencies, opkomende landen, financiële dienstverlening, grondstoffen en alternatieve beleggingen.

Meer artikelen van deze expert