Beleggers Belangen Live

Marc Faber: langlopende Amerikaanse staatsobligaties zijn volgens “Dr. Doom” een garantie op reëel verlies

De Zwitserse belegger Marc Faber, al jaren bekend als “Dr. Doom” omwille van zijn uitgesproken pessimistische marktvisie, richt zijn pijlen opnieuw op een van de meest gevestigde zekerheden in de financiële wereld: de veronderstelde veiligheid van Amerikaanse staatsobligaties. Volgens Faber garanderen Treasuries met lange looptijden weliswaar een nominale terugbetaling, maar leveren ze beleggers bijna automatisch een reëel koopkrachtverlies op. Zijn waarschuwing is tegelijk eenvoudig, theoretisch onderbouwd en een kritiek op het bredere Amerikaanse monetaire beleid.

Het onderscheid tussen nominale waarde en reële waarde

De kern van Faber’s argumentatie draait om het onderscheid tussen nominale waarde en reële waarde. Wie vandaag een Amerikaanse staatsobligatie van bijvoorbeeld 1.000 dollar koopt met een looptijd van twintig jaar, weet precies welk bedrag hij op de eindvervaldag terugkrijgt: diezelfde 1.000 dollar, plus de tussentijdse couponbetalingen. Dat is de nominale zekerheid die Treasuries voor veel beleggers tot de ultieme veilige haven maakt.

Maar Faber benadrukt dat dit slechts schijnzekerheid is. De vraag is niet wat u in dollars terugkrijgt, maar wat u daar binnen twintig jaar nog mee kunt kopen. Als de inflatie in de komende decennia structureel hoger blijft dan historisch het geval was – bijvoorbeeld gemiddeld 4 à 5 procent per jaar – dan is de koopkracht van die 1.000 dollar in 2045 nog maar een fractie van wat ze vandaag vertegenwoordigt. Met andere woorden: u krijgt wel uw geld terug, maar u kunt er veel minder mee kopen.

Les over inflatie

Faber noemt dit de “les over inflatie”: nominale zekerheid heeft weinig waarde in een omgeving waarin geld jaar na jaar aan reële waarde verliest. Wie spaart of belegt in vastrentende activa zonder inflatiebescherming, ziet zijn kapitaal langzaam wegsmelten. Volgens hem is dit geen theoretisch risico, maar een bijna onvermijdelijke uitkomst van het huidige economische klimaat.

Dat pessimisme komt voort uit Faber’s visie op de Verenigde Staten, en meer specifiek op de rol van de Federal Reserve. Hij wijst op de enorme en nog steeds stijgende Amerikaanse overheidsschuld, die de Fed volgens hem dwingt om op lange termijn liquiditeit te blijven creëren. Zelfs als de centrale bank tijdelijk verstrakt, zou ze uiteindelijk terugvallen op beleidsinstrumenten zoals kwantitatieve versoepeling (QE) om de financiering van de staat te ondersteunen.

Die structurele geldcreatie leidt volgens Faber tot hardnekkig hogere inflatie, wat de officiële inflatiedoelstelling van 2 procent onrealistisch maakt. In zijn visie evolueert de Amerikaanse economie naar een regime waarin inflatie hoger blijft dan nominale obligatierendementen, waardoor beleggers systematisch reëel verlies lijden.

Is veilig wel veilig?

In dat scenario verliezen staatsobligaties hun status van veilige haven. Ze bieden zekerheid in naam, maar geen bescherming tegen koopkrachtverlies. Alternatieven zoals goud, grondstoffen of onroerend goed – activa die traditioneel beter presteren in inflatoire omgevingen – acht Faber effectiever om vermogen te bewaren.

Hoewel Faber’s standpunten vaak controversieel zijn en hij regelmatig te pessimistisch blijkt, legt zijn analyse een reële kwetsbaarheid bloot in de houdbaarheid van langlopende staatsobligaties. Zijn boodschap is dan ook relevant voor elke belegger met een lange horizon: veiligheid is niet hetzelfde als waarde, en nominale garanties betekenen weinig wanneer de reële koopkracht jaar na jaar afbrokkelt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier