Het Britse tijdschrift The Economist deed in 1986 een poging om op een eenvoudige manier de koopkrachtpariteit (KKP) tussen verschillende valuta’s te meten, namelijk met de ‘Big Mac Index’. Eigenaardig genoeg werd en wordt deze informele methode, hoewel oorspronkelijk grappig bedoeld, wereldwijd nog steeds dagelijks gehanteerd.
Hoe werkt het?
Het principe is eenvoudig: de prijs van een Big Mac, een wereldwijd verkrijgbare hamburger van McDonald’s, wordt in verschillende landen vergeleken. Omdat de Big Mac in elk land grotendeels dezelfde ingrediënten bevat (broodje, vlees, kaas, saus, etc.) en onder vergelijkbare voorwaarden wordt verkocht, biedt het een gestandaardiseerde basis voor vergelijking.
De prijs van een Big Mac in een land wordt omgerekend naar Amerikaanse dollars. Deze prijs wordt afgezet tegen de prijs van een Big Mac in de Verenigde Staten. Als een Big Mac in een bepaald land duurder is dan in de VS, kan de valuta overgewaardeerd zijn. Is hij goedkoper, dan kan de valuta ondergewaardeerd zijn.
Voorbeeld
Stel dat een Big Mac in de VS 5 dollar kost en in de EU 4 euro. Als 1 euro 1,10 dollar waard is, dan kost de Big Mac in de EU omgerekend 4,40 dollar. Dit is goedkoper dan in de VS, wat zou kunnen betekenen dat de euro ondergewaardeerd is ten opzichte van de dollar. Omgekeerd, stel dat een Big Mac in Zwitserland 7 Zwitserse frank kost en in de VS 5 dollar. Als je de 7 frank omrekent naar dollars en dit bedrag hoger is dan 5 dollar, dan is de Zwitserse frank waarschijnlijk overgewaardeerd ten opzichte van de dollar.
De Big Mac Index heeft echter ook beperkingen
- De prijs van een Big Mac wordt beïnvloed door lokale kosten zoals arbeid, huur en ingrediënten, die niet direct gerelateerd zijn aan valutakoersen.
- Fastfood is niet in alle landen even populair. Dat kan de prijs beïnvloeden.
- Verschillende belastingtarieven en overheidsmaatregelen kunnen de prijs van een Big Mac beïnvloeden, wat de vergelijking minder nauwkeurig maakt.
- In sommige landen wordt de Big Mac soms wat aangepast aan lokale smaken. Dat kan de productiekosten beïnvloeden.
Zwitserland voert de lijst aan met een gemiddelde prijs van 8,07 dollar, wat een overwaardering van 41,76 procent ten opzichte van de Amerikaanse dollar aangeeft. Andere landen met hoge Big Mac-prijzen zijn Noorwegen, Zweden en Canada.
Venezuela heeft dan weer de goedkoopste Big Mac ter wereld, met een prijs van slechts 1,76 dollar. Dat wijst op ernstige economische problemen. Andere landen met lage prijzen zijn India, Indonesië en Taiwan.
Conclusie
De Big Mac Index is een leuke en handige manier om te zien hoe duur of goedkoop zaken zijn in verschillende landen. Het vergelijkt de prijs van een Big Mac in verschillende landen om een idee te krijgen van de waarde van de verschillende munten en de koopkracht van mensen. Het is uiteraard geen perfecte manier om de economie te meten, maar het geeft wel een idee van de verschillen in prijzen en economische situaties over de hele wereld.