Beleggers Belangen Live

De club van 100

Ivan Snurer
Ivan Snurer Expert

Beleggers noemen het momentumeffect, economen Giffengoederen, genaamd naar Sir Robert Giffen. Een product is een Giffengoed als de prijs ervan consumenten aanzet tot kopen. Zien kopen, doet kopen en op de beurs zijn dat aandelen die naarmate ze stijgen de aandacht trekken van andere kopers.

De wet van vraag en aanbod postuleert nochtans dat het verband tussen prijs en vraag negatief is. Naarmate de prijs van een goed stijgt, daalt de vraag en vice versa. Er is dus sprake van een negatieve prijselasticiteit. Om in aanmerking te komen als Giffengoed mag de prijsontwikkeling de enige variabele zijn die van invloed is op de vraag. Tot zover de theorie, nu over naar de beleggingspraktijk.

De laatste tijd overschrijden op Wall Street steeds meer aandelen de horde van honderd. Momenteel koersen welgeteld 63 aandelen uit de Standard & Poor’s 500 boven de honderd dollar. Begin dit jaar waren dit er nog 42.

Ook in Europa koersen twintig aandelen uit de €uro STOXX boven de honderd euro tegenover dertien aan het begin van dit jaar. Met uitzondering van het semi-Nederlandse Unibail-Rodamco, het Italiaanse Tod’s en het Spaanse Inditex zijn dat uitsluitend Duitse en Franse aandelen.

Opmerkelijk is ook dat de laatste jaren het aantal stocksplits ver achterblijft op het historische gemiddelde. Het langetermijngemiddelde van de S&P over 1979-2002 komt uit op 50,1. Het gemiddelde over de laatste tien jaar bedraagt 21,2. Dit jaar tellen we totnogtoe negen stocksplits. Een niveau dat andermaal ver achterblijft op het tienjaars gemiddelde.

Het feit dat er minder stocksplits plaatsvinden, is in de eerste plaats een financiële aderlating voor zakenbanken, maar is terug te voeren naar de passiviteit van particuliere beleggers. De kleine belegger is weliswaar nog steeds actief op de beurs, maar laat zich niet langer misleiden door optische prijsniveaus. De hoogte van de beurskoers incorporeert immers geen relevante informatie over de onderliggende waarde.

Daarnaast zien particuliere beleggers optisch dure aandelen ook als een soort trofee. De aandelen die tot de club van 100 behoren, presteerden immers in het verleden meer dan behoorlijk. Dergelijke fondsen zijn hiermee verworden tot een luxegoed, dat de sociale status meer cachet geeft. Het gegeven dat goederen identiteitswaarde bezitten, is niet nieuw. Het werd reeds in 1899 beschreven in de Theorie van de burgerij, waarin Thorstein Veblen de verborgen statusmotieven aan de kaak stelde.

De aandelen uit de S&P 500 die tot de club van 100 behoren, boekten dit jaar al 23,4 procent winst. Dat is duidelijk beter dan de index die zelf met 15,4 procent steeg. Ook de Europese club van 100 doet het goed. De aandelen uit de €uro STOXX die boven de honderd euro koersen, noteren 17,8 procent hoger tegenover begin dit jaar versus een winst van 9,8 procent voor de index. Een substantiële outperformance voor aandelen die ogenschijnlijk op historische hoge niveaus koersen. @ IvanSnurer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Ivan Snurer

Ivan Snurer

Expert

Ivan Snurer (1965) studeerde in Brussel autotechnieken aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Bij Volvo Cars was hij als productingenieur en later als kwaliteitsingenieur nauw betrokken bij de ontwikkeling en de assemblage van de Volvo 400-reeks in Born. Via een omweg in de Europese nucleaire industrie kwam hij medio jaren negentig terecht in de financiële wereld, nadat hij aan Nyenrode Business Universiteit zijn MBA-titel had behaald en zich aan de Erasmus Universiteit Rotterdam had verdiept in quantitative finance. Snurer publiceert sinds eind jaren negentig met enige regelmaat in de Belgische en Nederlandse financiële pers en schrijft sinds 2002 voor Beleggers Belangen. Hij is directeur van Quantalytica, een onafhankelijk adviesbureau dat onderzoek verricht naar de efficiëntie van beleggingsstrategieën en selectiemethodieken.

Meer artikelen van deze expert