Beleggers Belangen Live

Welke dure groeiaandelen zijn een koopje?

Ivan Snurer
Ivan Snurer Expert
Aan de koers-winstverhouding (k/w) kunnen beleggers aflezen of een aandeel duur of goedkoop is. Hoe lager de ratio van de koers en de nettowinst per aandeel is, hoe aantrekkelijker het aandeel is, mits er geen sprake is van verlies.
 
Thans worden aandelen op Wall Street verhandeld aan 15 keer de winst. Een k/w van 15 ligt onder het historisch gemiddelde van 16 en ook onder de gemiddelde k/w van 17 van de S&P 500 van de voorbije 10 jaar. Op Beursplein 5 wisselen de aandelen voor 10 keer de winst van eigenaar, in lijn met het historische gemiddelde en licht onder het 10-jaars gemiddelde van 12 van de AEX.
 
De aandelen van bedrijven met veelbelovende groeiperspectieven noteren daar ver boven. Van dit soort bedrijven wordt verwacht dat zij in de komende jaren hun omzet en winst snel kunnen doen toenemen. Dit impliceert dat groeiaandelen een belegging zijn voor de lange termijn, maar welke analist kan tien jaar vooruitkijken? Zelfs het voorspellen van de winstcijfers voor de komende twaalf maanden is geen sinecure. En toch laten beleggers zich leiden door taxaties voor de komende twee, drie jaar. Immers als zij de verwachte winstgroei koppelen aan de koers-winstverhouding, dan wordt inzichtelijk of de aandelen relatief duur of goedkoop zijn. Het instrument daartoe is de peg-ratio, dit is de Engelse afkorting voor price, earnings en growth en het deelt de k/w door de groeivoet van de winst. De peg-ratio is bij voorkeur kleiner dan één.
 
Weliswaar schittert de peg-ratio door zijn eenvoud, maar het rendement op eigen vermogen is eigenlijk een betere maatstaf. Bedrijven die duurzaam groeien, leggen rendementen voor van wel 30 procent, terwijl veel bedrijven niet verder komen dan 15 procent. Wanneer een bedrijf jaar na jaar een hoog rendement op eigen vermogen kan voorwijzen, dan betekent dit ook dat het eigen vermogen toeneemt en dat het weinig of geen bijkomend kapitaal nodig heeft om te kunnen groeien. Het bedrijf maakt immers voldoende winst om investeringen in nieuwe projecten uit eigen zak te kunnen financieren.
 
Om in te schatten in welke mate de verwachte groeicijfers realistisch zijn, extrapoleert u simpelweg de huidige koers met het langetermijnrendement van aandelen en bepaalt u aan hand van de historisch gemiddelde koers-winstverhouding hoeveel de winst over tien jaar zou moeten bedragen. Als daaruit al blijkt dat de winst jaar in jaar uit dubbel zo hard moet stijgen als het beursgemiddelde (de winst per aandeel groeit sinds medio jaren vijftig gemiddeld 7,3 procent), dan bestaat er een reële kans dat de verwachtingen te hoog gespannen zijn. Omdat de kans dat aan de hooggespannen verwachtingen niet voldaan kan worden groter is dan de kans van wel, doen beleggers er goed aan om aandelen met hoge k/w’s links te laten liggen.
 
Ter illustratie een voorbeeld aan hand van drie optisch dure aandelen, om een en ander meer inzichtelijk te maken.
 

 

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Ivan Snurer

Ivan Snurer

Expert

Ivan Snurer (1965) studeerde in Brussel autotechnieken aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Bij Volvo Cars was hij als productingenieur en later als kwaliteitsingenieur nauw betrokken bij de ontwikkeling en de assemblage van de Volvo 400-reeks in Born. Via een omweg in de Europese nucleaire industrie kwam hij medio jaren negentig terecht in de financiële wereld, nadat hij aan Nyenrode Business Universiteit zijn MBA-titel had behaald en zich aan de Erasmus Universiteit Rotterdam had verdiept in quantitative finance. Snurer publiceert sinds eind jaren negentig met enige regelmaat in de Belgische en Nederlandse financiële pers en schrijft sinds 2002 voor Beleggers Belangen. Hij is directeur van Quantalytica, een onafhankelijk adviesbureau dat onderzoek verricht naar de efficiëntie van beleggingsstrategieën en selectiemethodieken.

Meer artikelen van deze expert