Een Europees gebrek aan waardering met gevolgen
De Britse aandelenbeurs heeft een lastige week achter de rug. Niet de koersontwikkeling maar de populariteit van de Londense markt als hoofdnotering voor interessante aandelen was het probleem. Vorige week werd bekend dat ondanks een stevige lobby van de Britse regering halfgeleiderontwerper Arm toch geen hoofdnotering in Londen maar in de VS wil aanvragen. Deze tegenvaller werd gevolgd door het voornemen van CRH, fabrikant van bouwmaterialen als cement en asfalt, om de hoofdnotering van het aandeel te verplaatsen van Londen naar New York.
Volgens CRH is het zwaartepunt van de activiteiten de afgelopen jaren steeds verder verschoven naar de VS en die trend zal zich de komende tijd door de substantiële investeringen in infrastructuur aldaar nog voortzetten. Een Amerikaanse notering maakt verdere acquisities in de VS bovendien eenvoudiger, aldus CRH.
Waardering
Analisten van UBS – en vermoedelijk ook CRH zelf – zagen nog een ander voordeel van een eventuele verhuizing, waar de CRH-aandeelhouders volgende maand verder over geïnformeerd zullen worden. Amerikaanse concurrenten als Martin Marietta Materials, Vulcan Materials, Summit Materials en Eagle Materials noteren namelijk tegen een gemiddeld hogere waardering dan CRH.
Het pad naar een opwaardering van CRH loopt volgens UBS dan ook via opname van het aandeel in Amerikaanse beursindices als de S&P500 Index. Mocht het inderdaad zo ver komen dan voorziet UBS een opwaarts potentieel van 30% voor CRH wanneer de waardering van het aandeel zich richting die van de Amerikaanse concurrenten beweegt.
Ferguson ging CRH al voor. Ook de hoofdnotering van deze Britse distributeur van onder meer materialen voor loodgieters en airco-systemen werd vorig jaar mei van de beurs van Londen naar New York verplaatst. Voor Ferguson was de verschuiving van het zwaartepunt van de activiteiten in de VS eveneens een van de redenen voor het verhuizen van de hoofdnotering. Data van Bloomberg laten zien dat de koers-winstverhouding van Ferguson sinds mei 2022 weliswaar iets is gestegen, maar dat het waarderingsgat met Amerikaanse concurrenten als W.W. Grainger, Watsco en Fastenal nog lang niet is gedicht. Hoewel Britse media er begrijpelijkerwijs veel aandacht aan geven is een verhuizing van de hoofdnotering naar de VS niet helemaal een exclusief Brits probleem.
Eind vorige week was Linde helaas voor het laatst verhandelbaar op de beurs van Frankfurt. De industriële-gassengigant heeft zijn Duitse beursnotering opgeheven en is vanaf nu alleen nog op de New York Stock Exchange verhandelbaar. Een van de redenen die Linde hiervoor noemde was de gemiddeld hogere waardering van aandelen in de VS.
Teleurstellend met schrale troost
Het opheffen van de hoofdnotering van interessante aandelen – zelfs Shell zou het in 2021 overwogen hebben hebben en het Spaanse Ferrovial lijkt het te overwegen – is teleurstellend voor Europese beleggers, al is zit er heel soms een zilveren randje aan. Met het vertrek van Linde is Air Liquide – waar ik zelf een positie in heb – het enig overgebleven Europese alternatief in de sector industriële gassen en deze ‘schaarste’ is mogelijk gunstig voor de waardering van het aandeel. Dat is een schrale troost voor de leegte die de lokroep van de liquide en hoger gewaardeerde Amerikaanse aandelenbeurs achter laat.