Beurs & Economie | Hoe diep moet de recessie eigenlijk worden?
Het vooruitzicht dat de inflatie de komende kwartalen wat afneemt, is een belangrijke reden waarom aandelenkoersen de afgelopen weken zijn opgeveerd. Aangezien de Amerikaanse economie al een (technische) recessie doormaakte in het eerste halfjaar, zou je kunnen denken dat de ergste economische pijn al achter ons ligt. Het verleden leert echter dat we voorlopig nog niet uit de problemen zijn. Dat is in ieder geval de conclusie van Keith Wade (hoofdeconoom Schroders). Voor zijn analyse kijkt Wade naar inflatie als het gevolg van een oververhitte economie. Hij ging op zoek naar het antwoord op de vraag hoeveel de economie moet krimpen om de inflatie omlaag te brengen naar het niveau waar centrale banken op mikken.
Kerninflatie
De officiële inflatie in de Verenigde Staten bereikte in juni een topniveau van meer dan 9%. Dat is het hoogste niveau in meer dan veertig jaar en veel hoger dan de 6% waar de top gemiddeld lag bij acht eerdere inflatiegolven sinds de jaren ’60. De hoge inflatie wordt deels veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, die de olie- en aardgasprijzen heeft opgedreven. De Amerikaanse centrale bank maakt echter beleid op basis van de kerninflatie, waarin dit soort grillige posten niet worden meegenomen.
Die kerninflatie ligt met 6% iets hoger dan in eerdere cycli. Als de extreem korte en heftige coronarecessie buiten beschouwing blijft, kromp de economie gemiddeld met 1,6% in een periode van zes tot achttien maanden. Tijdens die recessies liep de werkloosheid met gemiddeld 2,5% op en de inflatie daalde met ruim 1,5%.
Krimp van 3% haalt inflatiedruk van de ketel
Op basis van het verleden zou de Amerikaanse economie volgens Wade met ongeveer 3% moeten krimpen om de inflatie terug te brengen binnen een bandbreedte waar de Federal Reserve mee kan leven. Hij tekent daar overigens meteen bij aan dat de recessie in werkelijkheid minder diep hoeft uit te pakken dan in bijvoorbeeld de jaren ’70 of ’80. Na ruim een decennium van (zeer) lage inflatie, zijn mensen er gewend aan geraakt dat hun koopkracht op peil blijft. Dat was in de jaren ’70 en ’80 veel minder vanzelfsprekend.
Bovendien is de macht van vakbonden tegenwoordig veel kleiner, zodat een dalende koopkracht niet zo snel leidt tot grote loonstijgingen. Al met al is er minder economische pijn nodig om de inflatie terug te dringen dan in het verleden. Een economische terugval van 2% zou volgens Wade afdoende zijn om de inflatiedruk van de ketel te houden.
Minder diep
Het goede nieuws is dat een dergelijke recessie beduidend minder diep snijdt dan bijvoorbeeld na de kredietcrisis van 2008. Het slechte nieuws is dat het basisscenario van de meeste economen en beleggingsstrategen geen rekening houdt met een serieuze recessie. Het helpt ook niet dat de Federal Reserve de illusie wekt dat ze een zogeheten zachte landing kan orkestreren. Daarbij koelt de economische groei voldoende af om inflatie te beteugelen, zonder dat de economie krimpt.
De Amerikaanse centrale bank kan een voorbeeld nemen aan de Bank of England, die begin augustus waarschuwde voor een lange recessie. Hierdoor krijgt de bevolking de kans om zich voor te bereiden op mindere tijden. Bijvoorbeeld door geen uitgaven te doen waar ze later mogelijk spijt van krijgen.
Voorsorteren
Ook beleggers kunnen voorsorteren op een recessie die dieper is dan de minidip die de Verenigde Staten in de eerste jaarhelft doormaakten. Bijvoorbeeld door de balans in de portefeuille te verschuiven naar meer defensieve sectoren zoals gezondheidszorg en niet-duurzame consumptiegoederen, in plaats van de groeibedrijven die de afgelopen weken de show stalen met een snel koersherstel.
Het is overigens niet verstandig om helemaal de zijlijn op te zoeken met het oog op een economische terugval. Beurskoersen laten zich niet voorspellen en bovendien tekent zich soms al een beursomslag af voordat duidelijk is hoe lang en diep de recessie eigenlijk is.