Dividend als inflatiebescherming
De draai van snelgroeiende naar goedkopere aandelen is een van de belangrijkste thema’s van dit beursjaar. Onder die laag gewaardeerde aandelen bevinden zich veel aandelen met een relatief hoog dividendrendement. Deze specifieke groep presteert wereldwijd dit jaar het sterkst, zo blijkt uit onderzoek van Société Générale. Die ontwikkeling zie ik ook terug in de Hoogdividendportefeuille die vooralsnog een alleszins redelijk jaar kent met een winst van enkele procenten. Het dividendrendement van de portefeuille ligt op ruim 4%. Dat is ongeveer gelijk aan het effectief rendement op risicovolle, in euro’s uitgegeven bedrijfsobligaties.
Ik heb in deze rubriek eerder al eerder geschreven dat ik hoog dividend aantrekkelijker vond dan high yield. De belangrijkste reden daarvoor was het verschil in kredietkwaliteit tussen hoogdividendaandelen en high-yieldbedrijven. Van de twintig aandelen uit de Hoogdividendportefeuille heeft alleen Aperam geen credit rating van een van de grote kredietbeoordelaars (aangevraagd). De andere negentien hebben een credit rating die uiteen loopt van ‘BBB’ tot ‘AA’. Daarmee vallen deze bedrijven allemaal in het ‘investment-gradesegment’ van solide bedrijfsleningen.
Dividendgroei
Het high-yieldsegment, waar het risico op wanbetaling vele malen groter is, begint bij een credit rating van BB+. De bedrijven uit de Hoogdividendportefeuille zijn dus financieel aanzienlijk meer solide dan bedrijven met een high-yieldrating. Er is echter nog een argument om als inkomensbelegger de voorkeur te geven aan dividendaandelen boven high-yield bedrijfsobligaties. Een argument dat helemaal in de huidige tijd van hogere inflatie van toepassing is. Want niet alleen de inflatie loopt op, ook de dividenduitkeringen stijgen. Dat zie ik terug in de Hoogdividendportefeuille.
In sommige gevallen zijn de dividendverhogingen aan de magere kant – Consolidated Edison, Kimberly Clark en Pfizer verhoogden met 2,0-2,6% – maar in veel gevallen zijn deze veel hoger. Bijvoorbeeld bij Aperam (+14,3%), AbbVie (+8,5%), Chevron (+6,0%) en Ahold Delhaize (+5,6%). Standard & Poor’s (S&P) houdt een index bij van aandelen die het dividend minimaal 25 jaar op rij hebben verhoogd, de Dividend Aristocrats Index. Over de afgelopen 25 jaar verhoogden de huidige bedrijven uit deze index het dividend met jaarlijks gemiddeld 10,6%. In geen van die 25 jaar lag de dividendgroei onder de 6% per jaar, zo berekende S&P.
Uitkeringen
Dergelijk scherp stijgende uitkeringen zijn niet aan de orde in het high-yieldsegment van de bedrijfsobligaties. Uit de grafiek blijkt dat het effectief rendement van deze risicovolle bedrijfsobligaties – de rode lijn – flink fluctueert en vaak ruim boven de 4% ligt. Het effectief rendement is het jaarlijks gemiddelde rendement dat een belegger krijgt wanneer de obligatie helemaal tot het einde van de looptijd wordt aangehouden en de lening wordt afgelost. In de berekening ervan wordt dus ook koerswinst- of verlies mee genomen. Daarmee is het effectief meer een totaalrendement dan een uitkeringspercentage.
De uitkeringen aan beleggers zijn afhankelijk van de hoogte van de gemiddelde coupon van de leningen uit – in dit geval – de high-yieldindex. Zoals uit de zwarte lijn uit de grafiek blijkt is het verloop van de coupon door de tijd heen veel vlakker dan het effectief rendement waarin de koersontwikkeling van de obligaties dus een grote rol speelt. Leningen worden in obligatie-indices pas tegen het einde van hun looptijd vervangen door nieuwe leningen met een hogere of lagere coupon en dat is een heel geleidelijk proces. Niet voor niets staan obligaties bekend als vastrentende waarden en dat is zeker in tijden van oplopende inflatie niet altijd een aantrekkelijke eigenschap.