Nieuwe omstandigheden, nieuwe kansen
De vrees voor eerder en harder ingrijpen van de Federal Reserve drukte de stemming op de financiële markten nogal in de eerste maand van dit jaar. Voor de Nasdaq Composite Index was het zelfs de slechtste januari sinds 2008.
Wereldwijd hadden aandelen niet meer zo’n slechte maand gekend sinds maart 2020, schreef Deutsche Bank. Opvallend is het grote verschil op sectorniveau. Met een koerswinst van 19% was energiesector de grote uitblinker in de S&P500 Index, die zelf in januari juist 5,3% verloor. Met een koersdaling van 9,7% was de sector Consumer Discretionary – waarin aandelen als Amazon, Tesla en Home Depot zijn opgenomen – de slechtst presterende sector in de S&P500. Het gat tussen best en slechtst presterende sector in de S&P500 bedroeg daardoor maar liefst 28,7 procentpunt in de eerste maand van dit jaar.
Een lastig beursklimaat, maar voor beheerders van beleggingsfondsen misschien wel een kans om hun waarde te bewijzen. Volgens Craig Lazarra, verantwoordelijk voor educatieve publicaties over verschillende indices bij indexaanbieder Standard & Poor’s (S&P), verwachten institutionele beleggers dan ook een goed jaar voor actief beheer. Dat wil zeggen: een jaar waarin meer fondsbeheerders hun referentie-index of benchmark kunnen verslaan, de zogeheten ‘stock pickers market’.
Hoop
Hoe moeilijk dat is, weet S&P maar al te goed. De indexaanbieder doet namelijk al meer dan twintig jaar onderzoek naar de prestaties van actief beheerde beleggingsfondsen ten opzichte van de index. In de periode 2001-2020 waren er slechts drie jaren waarin meer dan 50% van de fondsbeheerders die in Amerikaanse ‘large caps’ beleggen, de S&P500 wist te verslaan. De laatste keer was in 2009. Over de hele periode scoort jaarlijks gemiddeld 64% van de fondsbeheerders na aftrek van kosten slechter dan de S&P500. Volgens S&P hebben de fondsbeheerders het vooral lastig in sterk stijgende markten die worden voortgedreven door een relatief kleine groep zwaargewichten in een index.
Ook een markt waarin het verschil in rendement tussen aandelen relatief klein is, is minder gunstig voor actieve fondsbeheerders. Zo bekeken biedt de eerste maand van 2022 meer hoop voor de fondsbeheerders. Niet alleen is het verschil in sectorrendement groot, ook voerden de techgiganten in januari nu eens niet de lijst aan van best presterende aandelen in de S&P500.
Spreiding
Het onderzoek van S&P laat echter ook zien dat zelfs in jaren waarin de rendementsverschillen tussen aandelen relatief groot zijn, nog steeds 62% van de fondsbeheerders slechter presteert dan de S&P500. Wel wordt in deze marktomstandigheden het verschil in behaald rendement tussen de best en slechtst presterende fondsbeheerders groter.
Een grote spreiding van het rendement kan in sommige gevallen ook juist tegen actief beheerde fondsen werken. Dat is dit jaar bijvoorbeeld het geval met het Comgest Growth Europe Fund, dat al jaren tot grote tevredenheid deel uitmaakt van de Pensioenportefeuille van Beleggers Belangen. Dit beleggingsfonds presteert over één, drie, vijf en tien jaar aanmerkelijk beter dan de benchmark, de MSCI Europe Index.
In januari lag het rendement van het Comgest-fonds echter op maar liefst -10,9%, ruim zeven procentpunt slechter dan de MSCI Europe Index. Het fonds belegt niet in de sectoren Financials en Energie en dat waren in januari nu net de twee veruit best presterende sectoren in Europa. Nieuwe marktomstandigheden bieden misschien kansen voor actieve beheerders, maar feit blijft – en daar zijn ook wij ons terdege van bewust – dat het op termijn buitengewoon lastig is om de index te verslaan.