Zuid-Europa kan nog rustig slapen
Veel Zuid-Europese landen hadden voor de corona-uitbraak al zeer hoge schuldniveaus in verhouding tot de omvang van hun economieën. Door de coronacrisis lopen deze schuldquotes alleen maar verder op. Toch heeft dit vooralsnog geen invloed op de kredietwaardigheid die de ratingbureaus aan deze landen toekennen. Hoe komt dit? En is het terecht?
Italië
Italië is een aansprekend voorbeeld. Eind 2019 bedroeg de overheidsschuld 135% ten opzichte van de totale economie. Voor Nederland (AAA) was dit bijvoorbeeld 49% en het gemiddelde van de eurozone kwam eind 2019 uit op ongeveer 84%. Italië torste dus al voor de coronacrisis een forse schuldenlast met zich mee. Door het scherp terugvallen van de economische activiteit in 2020 en een hoog begrotingstekort van de overheid (bijna 10%) steeg de Italiaanse schuldquote eind 2020 naar bijna 160%. Dat niveau ligt niet zo heel ver onder de 180% die (voormalig) probleemland Griekenland eind 2019 noteerde.
Ratings en rente
Een oplopende schuldquote op zichzelf is geen aanleiding voor de kredietbeoordelaars om ratings te verlagen. Zo zagen we dat ze de afgelopen maanden hun ratings voor Italië herbevestigden. Deze zijn respectievelijk BBB-, Baa3 en BBB, dus ze liggen 1 à 2 stapjes boven junkniveau. De ratingvooruitzichten bleven daarbij stabiel. S&P verhoogde min of meer tegelijkertijd zelfs de Griekse rating van BB- naar BB, met daarbij ook nog eens positieve vooruitzichten, terwijl de schuldquote in 2020 toenam tot boven de 200%.
Tegenover de zeer hoge schuldquote staat namelijk ook goed nieuws. In de eerste plaats verwachten economen dat de Italiaanse economie dit jaar weer met 4-5% groeit, na een krimp van 9% in 2020. Het begrotingstekort blijft met circa 10% weliswaar hoog, onder andere door extra overheidsuitgaven, maar dankzij de economische groei kan de toename van de schuldquote in vergelijking tot 2020 beperkt blijven.
En in de tweede plaats daalt de gemiddelde kostenvoet van de schuld. In 2020 was deze 2,4% ten opzichte van 4,4% in 2012 (bron: Fitch, 4 juni 2021) en de komende jaren kan hij nog verder dalen. Dit komt doordat obligatieleningen met hoge couponrentes aflopen en vervangen worden door nieuwe obligaties met lagere rentes. Hoewel de schuldquote dus verder stijgt, kan de betaalbaarheid van de schuld toch verbeteren. En dat is een belangrijk gegeven voor de kredietbeoordelaars.
ECB
De Europese Centrale Bank (ECB) speelt een belangrijke rol bij het laag houden c.q. verder terugbrengen van de gemiddelde rentevoet. Dit doet ze door haar rentebeleid en vooral door het opkopen van staatsobligaties, waaronder Italiaanse. Volgend jaar zal het speciale pandemieprogramma (PEPP) waarschijnlijk aflopen, maar het reguliere obligatie-opkoopprogramma loopt naar verwachting nog lang door.
De ECB en de politici hebben geleerd van de vorige eurocrisis. Door het opkopen van obligaties, het stimuleren van de economie (in plaats van bezuinigen) en het tijdelijk loslaten van de Europese begrotingsteugels voorkomen ze dat landen in een negatieve spiraal terechtkomen. De kans dat een nieuwe crisis zoals in 2011 zich op korte termijn aandient is daardoor gering.
Staatsobligaties
Beleggers in EMU-staatsobligatiefondsen hoeven zich op korte termijn dan ook niet al teveel zorgen te maken over Italië. Het risico dat het land zijn investment grade-rating verliest, lijkt voorlopig klein. Dit is van belang omdat veel beleggers hun stukken moeten verkopen als ratings afglijden naar high yield. Omdat fondsen die standaard de index volgen voor bijna 23% belegd zijn in Italiaans staatspapier kan zo’n verkoopgolf leiden tot een flinke neerwaartse prijsspiraal.
Maar hoewel het risico op korte termijn beperkt is, blijven er op de langere termijn wel de nodige uitdagingen voor Italië en de eurozone aanwezig, ook al zijn deze door de coronacrisis en het ECB-beleid even naar de achtergrond verdwenen. Zo kan de risicoperceptie van beleggers toch ineens weer toenemen en de Italiaanse rentestanden laten oplopen. Ook zal de Italiaanse economische groei uiteindelijk terugkeren naar het lage potentiële groeipad en zal het nog decennia duren voordat de torenhoge schuld naar acceptabelere niveaus is teruggebracht. Het geduld van kredietbeoordelaars zal dus aardig op de proef worden gesteld.
Ellen Engelhart heeft geen belangen in de beschreven obligatietitels. Kijk voor meer informatie hier.