Cultureel bepaald beleggen
Beleggers zijn niet altijd rationeel. Hoewel de financiële theorie zegt dat alle aandacht van de belegger uitgaat naar de relatie tussen risico en rendement, weten we al een poos dat ze niet altijd even koel en berekenend handelen. De meeste beleggers laten zich (snel) leiden door emoties en kuddegedrag. Vaak is hun aangeboren gevoel cultureel gekleurd.
Het vakgebied Behavioral Finance (gedragseconomie) tracht het menselijk gedrag te begrijpen en past die kennis toe op de financiële markten. Wie maakt relatief de meeste fouten op de beurs? Dat zijn onervaren analisten en particuliere beleggers. Om te begrijpen waarom mensen beleggen zoals ze beleggen, moeten we nagaan hoe ze informatie opnemen. Dat brengt ons op het terrein van de psychologie.
Psychologische reactie
De meeste beleggers halen hun informatie bij analisten. De psychologen Dale Griffin en Amos Tversky onderzochten hoe beleggers reageren op advieswijzigingen van aandelenanalisten. Ze stelden vast dat particuliere beleggers vooral gevoelig zijn voor de signaalsterkte van de informatie. Hoe forser de boodschap, hoe groter de reactie, terwijl daarbij de ervaring van de analist volledig werd genegeerd.
Die fout heeft grote gevolgen. Beleggers die subtiele opiniewijzigingen van ervaren analisten opvolgen, boeken na een jaar vaak winst, terwijl spectaculaire advieswijzingen van jonge analisten veelal verlies opleveren. Dat is niet uitsluitend het gevolg van de mindere kwaliteit van de opinies van onervaren analisten. Spectaculaire advieswijzigingen worden simpelweg sneller opgepikt. De initiële koersreactie is daardoor vaak overdreven, met als gevolg dat het vervolgrendement teleurstellend is.
Culturele verschillen
Hoewel de traditionele financiële theorie het verwachte rendement bijna uitsluitend koppelt aan het risico, zie je dat het gedrag van beleggers wereldwijd verschilt. Zo leert onderzoek van gedragseconoom Thorsten Hens dat Engelstalige beleggers de grootste verliezen tolereren en dat Duitstaligen het geduldigst zijn. De financiële theorie veronderstelt desondanks dat Amerikaanse beleggers dezelfde afkeer van risico hebben en hetzelfde geduld opbrengen als Duitsers of Chinezen, mits ze in een vergelijkbare economische omgeving (inflatiepercentages, opgebouwde rijkdom, werkzekerheid et cetera) leven.
Inderdaad, een belegger met een banksaldo van €100.000 zal zijn aandelenportefeuille van €25.000 anders inrichten dan iemand die voor €250.000 in aandelen heeft belegd en een miljoen op zijn bankrekening heeft. Nochtans investeerden beiden 20% van hun vrij beschikbaar vermogen in aandelen.
Ook is bekend dat vrouwen meer risicoavers zijn dan mannen, dat hoogopgeleiden een hogere risicotolerantie hebben dan laagopgeleiden en dat er culturele verschillen zijn in de mate waarin beleggers bereid zijn om risico’s te nemen. Idem dito bij de mate van geduld. Wel denken getrouwde mannen meer toekomstgericht dan vrouwen. Naarmate de leeftijd vordert, beleggen ze eerder voor het nageslacht.
Hoe anders?
De culturele achtergrond van beleggers uit zich in de hoeveelheid risico die ze bereid zijn te nemen en het geduld dat ze hebben met hun beleggingen. In landen als Roemenië, Litouwen en Rusland is de risicotolerantie over het algemeen gering en het ongeduld groot. Dit vertaalt zich in een hoge aandelenpremie, de risico-opslag die beleggers eisen om hun veilige staatsobligaties in te wisselen voor aandelen. In de Duitstalige en Scandinavische landen zijn beleggers gemiddeld genomen het geduldigst van alle beleggers wereldwijd, en hebben ze tevens een grote risicotolerantie. Duitsers en Scandinaviërs zijn bereid om meer voor aandelen te betalen dan Oost-Europanen, en daardoor is de aandelenpremie kleiner.
De aandelenpremie is het laagste in Engelstalige landen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In dergelijke individualistische landen zijn beleggers op zoek naar snelle winsten en is de risicotolerantie groot. In het Verre Oosten, daarentegen, wachten ze gemiddeld genomen liever op een hoger rendement dan hun winst vandaag al te verzilveren. Het geduld met beleggingen is daar bijna net zo groot als in de Duitstalige en Scandinavische landen.
In landen waar de aandelenpremie hoog is, houden beleggers vaak hun aandelen voor langere tijd vast. Dat komt ook tot uiting in het rendement van waarde-strategieën. In contreien waar beleggers ongeduldiger en minder risicomijdend zijn, zoals de Angelsaksische landen, zijn beleggers eerder bereid om aandelen te kopen en doen groeiwaarden het beter.