Inflatie zal eerder dalen dan stijgen
Afgelopen vrijdag nam het Huis van Afgevaardigden een wet aan met nieuwe steunmaatregelen voor de Amerikaanse economie, die zo is getroffen door de uitbraak van het coronavirus. Deze door de Democratische Partij opgetuigde wet telt meer dan 1800 pagina’s waarin extra overheidsuitgaven van maar liefst $3 bln – ongeveer 14% van het Amerikaanse bbp – zijn opgesomd. Dit komt nog eens bovenop de eerdere steunmaatregelen ter waarde van $2 bln. De kans dat dit nieuwe steunpakket aangenomen wordt in de door Republikeinen gedomineerde Senaat is klein, maar duidelijk is dat politici bereid zijn ver te gaan in het beperken van de coronaschade. En niet alleen politici.
Ook centrale bankiers zetten grof geschut in. Zo is de balans van de Federal Reserve sinds eind februari met bijna $2,8 bln gestegen tot een kleine $7 bln (zie grafiek). De biljoenen dollars aan wereldwijde begrotingsmaatregelen en monetaire steun zijn zo groot dat een flinke stijging inflatie dreigt, verklaarden enkele hedgefondsbeheerders tegenover de Financial Times. En de uitbraak van het coronavirus leidt mogelijk ook nog op andere manieren tot oplopende inflatie.
Kwetsbaarheid
Door de virusuitbraak is immers de kwetsbaarheid van de internationaal verspreide toeleverketen aan de oppervlakte gekomen. Volgens Deutsche Bank zouden verschillende westerse bedrijven meer controle willen hebben over de aanlevering van onderdelen. Bijvoorbeeld door meer lokaal in te kopen, ook al zijn de prijzen dan misschien hoger. Deze ‘de-globaliseringsgedachte’ heeft ook de politiek bereikt. Zo broedt de Amerikaanse regering op plannen om meer geneesmiddelen in de VS te maken om zo minder afhankelijk te zijn van de productie van andere landen.
Het terughalen van buitenlandse productie kan de onderhandelingspositie van werknemers in ontwikkelde landen versterken, stelt Deutsche Bank. Daardoor kunnen de lonen eindelijk (sneller) stijgen en dat werkt inflatieverhogend. Dergelijke ontwikkelingen kunnen de inflatievrees aanwakkeren. Maar niet op de korte termijn. Over de maand april daalde de kerninflatie – de inflatie gemeten exclusief de volatiele voedings- en energieprijzen – in de VS namelijk met 0,4% ten opzichte van de maand daarvoor. Dat was de grootste maandelijkse daling ooit in deze datareeks die vanaf 1957 wordt bijgehouden.
Bescherming
Maar ook op de wat langere termijn zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de inflatievrees van deze hedgefondsbeheerders. Bank of America Merrill Lynch en HSBC stellen dat de inflatie tijdens en kort na een recessie doorgaans daalt. Het is bovendien niet zo waarschijnlijk dat de lonen stijgen tijdens een economische krimp als deze. En zelfs als de lonen stijgen, dan is het niet zeker dat bedrijven deze via hogere prijzen aan de consumenten kunnen doorbereken. Bedrijven en gezinnen staan als gevolg van de crisis in de ‘spaarstand’. Het herstellen of opbouwen van buffers en aflossen van schulden zal prioriteit hebben. Dat zijn geen omstandigheden waarin de vraag naar producten en diensten zo sterk stijgt dat er een inflatiegevaar ontstaat, concludeert HSBC terecht.
Niettemin valt een duidelijke stijging van de inflatie ook weer niet helemaal uit te sluiten en is het kopen van enige bescherming tegen aanwakkerende inflatie misschien wel prudent. Bijvoorbeeld in de vorm van aandelen van grondstofproducenten of de grondstoffen zelf. Dat kan tegen redelijk aantrekkelijke voorwaarden. Volgens vermogensbeheerder GMO zijn de aandelen van grondstofproducenten nog nooit zo goedkoop geweest ten opzichte van de S&P500 Index. En de Bloomberg Commodity Index van grondstoffenfutures noteert dicht bij het laagste niveau van de afgelopen 45 jaar.