Overheidssteun heeft ook schaduwzijde
Deze week vroeg het Amerikaanse Diamond Offshore Drilling uitstel van betaling aan. De dienstverlener aan de olie-industrie lijdt onder de lage olieprijs, die niet los is te zien van de uitbraak van het coronavirus. Kredietbeoordelaar Moody’s verlaagde de credit rating van Diamond Offshore Drilling deze week dan ook tot D-PD: wanbetaling op alle langlopende uitstaande schulden.
Het faillissement van kwetsbare bedrijven als Diamond Offshore Drilling is niet echt verrassend, en zal ook zeker niet het laatste in de Amerikaanse energiesector zijn. Door de ontwikkeling van de olieprijs en de schuldniveaus zijn de risico’s op wanbetaling verreweg het grootst in deze sector. Maar de economische consequenties van het coronavirus blijven zeker niet beperkt tot de energiesector. Alles wijst er immers op dat de economische krimp als gevolg van de virusuitbraak de grootste zal zijn sinds de Grote Depressie van de jaren dertig. Groter nog dan die tijdens de kredietcrisis van 2008/’09. En economische krimp gaat nu eenmaal gepaard met stijgende wanbetalingen.
Overleven
Overheden en centrale banken zitten echter niet stil, en hebben een enorm pakket aan steunmaatregelen aangekondigd. Volgens Barclays zijn deze maatregelen gericht op het laten overleven van bedrijven om zodoende zo veel mogelijk werkgelegenheid te behouden. Daardoor zal het aantal wanbetalingen lager liggen dan je op basis van de economische krimp zou mogen verwachten.
Dat zou niet voor het eerst zijn, constateert Deutsche Bank deze week in zijn jaarlijkse ‘Default Study’, een onderzoek naar wanbetalingen. Volgens de bank worden de jaren 2020/’21 een opgeblazen versie van de afgelopen zeventien jaar, waarin het ruimhartige beleid van overheden en centrale banken het aantal wanbetalingen kunstmatig laag heeft gehouden. Sinds 2003 leidt economische krimp namelijk relatief tot een lager aantal wanbetalingen dan daarvoor. Zo was de economische krimp tijdens de kredietcrisis veel groter dan in de recessies van begin jaren negentig en die van 2000-2003, maar toch lag het wanbetalingspercentage nauwelijks hoger. Dat is het gevolg van al maar grootschaliger ingrijpen van de autoriteiten. Voor beleggers in risicovolle bedrijfsobligaties was dit beleid niet ongunstig, aldus Deutsche Bank. De wanbetalingen zijn structureel gedaald, maar de risico-opslagen niet.
Goed bedoeld
Eigenlijk hebben beleggers in risicovolle bedrijfsobligaties dus een te hoge risicovergoeding ontvangen. Tijdens de kredietcrisis stegen de risico-opslagen op Amerikaanse highyield-obligaties met een B-rating tot wel 2000 basispunten. Dat was twee keer zo hoog als tijdens de recessies van begin jaren negentig en 2000-2003, terwijl de piek in het wanbetalingspercentage van bijna 12,5% in 2008/’09 vergelijkbaar was met dat in de eerdere recessies.
De reddingsacties van overheden en centrale banken hebben echter wel een schaduwzijde. De schuldpositie van bedrijven en overheden is er fors door opgelopen en dat betekent dat ieder nieuw reddingspakket weer groter is dan zijn voorganger, concludeert Deutsche Bank. Bovendien blijven door de steunmaatregelen en de lage rente ook nauwelijks rendabele en concurrerende bedrijven langer overeind. Dat heeft een ongunstig effect op de arbeidsproductiviteit en daarmee op de economische groei. Het wordt volgens de bank dan ook steeds lastiger om te ontsnappen uit de vicieuze cirkel van hoge schuld en lage arbeidsproductiviteit zonder uit de hand lopende inflatie of wanbetaling. De huidige reddingsoperaties zijn goed te begrijpen en goed bedoeld, maar de kosten ervan zijn enorm. Niet alleen op de korte, maar helaas ook op de lange termijn.