Lot van S&P500 erg afhankelijk van vijf topaandelen
Een van de meest opmerkelijke feiten van het afgelopen beursjaar was de overheersing door een klein aantal bedrijven van de Amerikaanse beurs. Apple, Microsoft, Alphabet, Facebook en Amazon.com waren bij elkaar opgeteld goed voor 25% van de koersstijging van de brede S&P500 Index in 2019. Het vijftal trekt de lijn van afgelopen jaar moeiteloos door in 2020. In de eerste zeven weken van dit jaar is de S&P500 Index met bijna 150 punten, ofwel 4,6%, gestegen. Ruim 48% van die stijging komt voor rekening van Microsoft, Apple, Amazon.com, Alphabet en Facebook.
Vorig jaar was Apple in zijn eentje goed voor zo’n 9% van de koerswinst van de S&P500 Index. Dit jaar is dat vooralsnog een kleine 11%. Wel moet Apple in 2020 voorlopig Microsoft – dat maar liefst 17% aan de stijging van de S&P500 Index heeft bijgedragen – voor laten gaan.
Ongebruikelijk dominantie
De aanhoudende dominantie van de vijf technologiereuzen is vrij ongebruikelijk, constateert Andrew Lapthorne, kwantitatief strateeg bij Société Générale. Het was historisch gezien namelijk geen voordeel om het grootste aandeel van de S&P500 Index te zijn. Uit de berekeningen van Lapthorne blijkt dat na het bereiken van de toppositie de vijf grootste aandelen in de jaren daaropvolgend gemiddeld een procentpunt per jaar achter bleven bij de index.
Dat was zo vanaf 1990, aldus de strateeg, tot tien of eigenlijk vooral drie jaar geleden. Sinds die tijd presteren de vijf grootste aandelen na het bereiken van de toppositie jaarlijks gemiddeld 5 procentpunt beter dan de S&P500 Index. Het proces van opkomst en (relatieve) neergang van de topaandelen is veranderd in een proces van opkomst en al maar verdere uitloop, blijkt uit de data van Lapthorne.
De meeste recente jaarcijfers geven inzicht in de oorzaak daarvan. Op het eerste gezicht wijkt het huidige cijferseizoen niet af van de normale gang van zaken. Een kleine vierhonderd van de vijfhonderd bedrijven uit de S&P500 Index heeft de winstcijfers over het vierde kwartaal gepubliceerd. Daarvan wist 77% de gemiddelde analistenverwachting te overtreffen. Een heel gebruikelijk percentage.
Uitzondering
Strateeg Lapthorne groef echter nog wat dieper in de winstcijfers, ook in die van de nog bredere S&P1500 Index. De kleine 80% van de bedrijven waarvan de cijfers bekend zijn, hebben over de afgelopen twaalf maanden een 0,3% hogere winst voor bijzondere posten behaald. Dat was volledig te danken aan de grote vijf – Microsoft, Apple, Alphabet, Amazon.com en Facebook – die de winst voor bijzondere posten juist met 6,5% zagen stijgen. De strateeg was verrast door de sterk oplopende rentelasten (+12%) voor de beurs als geheel. Dat is nogal opmerkelijk in een tijd van dalende rente en nogal gevaarlijk in een tijd van al maar oplopende schulden. Deze problematiek gaat echter aan de grote technologiebedrijven voorbij. Niet alleen stegen hun rentelasten veel minder snel (2%), ook hebben ze na aftrek van cash op de balans per saldo helemaal geen schuld. Daarnaast viel het Lapthorne op dat de inkoop van eigen aandelen afgelopen jaar met ruim 20% is gedaald. Maar ook hierop vormen de grote vijf een uitzondering. De vijf technologiereuzen kochten juist voor ruim 10% meer aan eigen aandelen in.
Op basis van deze cijfers is de aanhoudende overheersing van de S&P500 Index door de vijf topaandelen goed te verklaren. Wel is het lot van de S&P500 Index erg afhankelijk van de vijf topaandelen. Misschien moeten beleggers hun zegeningen maar tellen, zolang de rest van de Amerikaanse beurs bepaald niet op volle toeren draait. Maar helemaal natuurlijk voelt de huidige situatie nu ook weer niet.