Italië, opkomende markten en Trump domineren de lente
Op 3 mei was het verschil in rente tussen tweejarige Italiaanse en Duitse staatsobligaties 25 basispunten. Op 5 mei was dit al verdubbeld naar 50 basispunten en de 100 basispunten werd bereikt op 25 mei. Drie dagen later was het verschil opgelopen naar 200 basispunten. En weer een dag later brak de echte paniek uit toen 362 basispunten op de borden kwam. De rente in Italië ging in 9 handelsdagen van een -0,01 naar een +2,70%.
Dit soort extreme bewegingen liet de Italiaanse rente niet eens zien tijdens de eurocrisis. Het afnemende vertrouwen in de eurozone zette de prijs van de euro onder druk. Die ging in één rechte lijn van 1,2414 op 17 april naar 1,1510 op 29 mei. Vervolgens trad er herstel in. De Italiaanse-Duitse spread van de tweejaarsrente daalde tot 137 basispunten en de euro herstelde naar 1,1849. Dat de rust is teruggekeerd is overdreven, maar de grootste druk is in ieder geval wel van de ketel.
Opkomende markten
Waar de rust zeker nog niet is teruggekeerd is in de opkomende markten. De onrust begon aan het begin van het jaar met de stijgende rente in de VS. Waar Amerikaanse staatsobligaties de veiligste ter wereld zijn, is de rente op staatsobligaties in de opkomende landen afhankelijk van de risicoperceptie van beleggers. Wanneer de Amerikaanse rente stijgt, gaat daarom automatisch ook de rente in de opkomende markten omhoog. Deze rentestijging duwde meerdere landen in 2018 over het randje. De nationale munten van Argentinië (-25,5%), Turkije (-16,1%), Brazilië (15,2%), Rusland (-8,3%), Zuid-Afrika (-6,2%) en India (-5,8%) verloren flink.
De opkomende markten hadden in 2008 lage schulden en in 2018 hoge. Ongeveer 2/3 van deze schulden is gemaakt in Amerikaanse dollars. De dalende valuta betekent dat de schuld in Amerikaanse dollars toeneemt. Meerdere centrale banken hebben de rente verhoogd om de nationale munten te verdedigen.
Het nadeel van dit soort maatregelen is dat ze de economie afremmen. De grote vraag is hoe groot die afremming zal zijn, maar de eerste tekenen beloven weinig goeds. De ‘surprise index’ van Citigroup, die het verschil meet tussen de verwachting van analisten en de werkelijke economische cijfers, daalde tussen 14 maart en 8 juni van +39,3 naar -15,8. Dit betekent dat de economische cijfers nu slechter dan verwacht zijn.
Handelsoorlog
En dan blijft ook de mogelijkheid van een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en zijn handelspartners op de achtergrond doorsudderen. Als de situatie escaleert, zijn er alleen maar verliezers. Bedrijven in landen die het van de export moeten hebben, zoals Nederland en Duitsland, zullen lijden omdat zij meer moeten betalen voor internationale handel. De consumenten van landen die veel meer importeren dan exporteren, zoals de Verenigde Staten, zullen meer moeten betalen voor goederen.
Impact
Voordat al het voorgaande impact op de beurs zal hebben, zullen er grote gebeurtenissen moeten plaatsvinden. In de zomer van 2007 rommelde het ook op meerder plaatsen in de wereld. De eerste mijlpalen, zoals het falen van Bear Stearns, kwamen pas in het begin van 2008 en pas in september van dat jaar begonnen de internationale beurzen te dalen.
De onrust op de beurs lijkt de voorbode van iets groots te zijn, maar elke keer als de beurs op breken staan, dan komen er nieuwsberichten in de trant van: ‘Amerika houdt de deur open voor China voor het bespreken van handel’ of ‘de Fed benadrukt dat de rente niet snel omhoog hoeft’. De internationale aandelen stijgen vervolgens weer.