Australië en Canada eigenlijk één pot nat
In de ontwikkelde wereld zijn Australië en Canada, na Noorwegen, qua economie en beurs het meest afhankelijk van de grondstoffensector. Noorwegen is vooral afhankelijk van de energiesector, en is daarmee eigenlijk een eendimensionaal beleggingsthema. De Australische en Canadese beurzen zijn groter dan die van Noorwegen, en bieden tevens beduidend meer diversiteit als het om verschillende soorten grondstoffenaandelen gaat. Vooral het rijk geschakeerde pallet aan grote en kleine mijnbouwbedrijven springt voor beide landen in het oog. De Market Vector Global Junior Gold Miners Index bestaat voor 75% uit Australische en Canadese bedrijven, waarbij Canada wat betreft goudmijnen nog dominant is.
Wat betreft de kleinere mijnbouwbedrijven – dus niet alleen goudmijnen – is het een nek-aan-nekrace. In 2017 stonden er aan de Australian Stock Exchange (ASX) voor het eerst in de geschiedenis meer ‘junior’ mijnbouwbedrijven genoteerd dan aan de Toronto Stock Exchange (TSX). Mijnbouw is een volatiele sector, en veel bedrijven die nieuwe mijnen willen ontginnen zijn op de beurs aangewezen voor financiering. Banken willen aan deze risicovolle bedrijven vaak maar beperkt vreemd vermogen fourneren. De ASX en TSX blijken dan ook al jaren de geëigende plaatsen voor een beursnotering in de sector. Ze zijn de thuisbasis van veel kleine en grote lokale mijnbouwbedrijven en hebben voor deze partijen in de loop der jaren een goede juridische en financiële infrastructuur gebouwd.
Concurrentieslag
Er vindt een ware concurrentieslag tussen beide beurzen plaats. Tot dusver ging, geholpen door een grote schare beleggers uit de naburige VS, de TSX aan de leiding. Maar Amerikaanse beleggers hebben zichde laatste jaren wat teruggetrokken uit Canada, vanwege de sterk stijgende koersen in eigen land. En de interesse die Amerikanen voor hun buurland hebben getoond, ging vooral uit naar de cannabis-aandelen. Daarvan staan er diverse aan de TSX genoteerd. Sinds de legalisatie van cannabis door Californië zijn die ‘shyhigh’ gegaan. Tegelijk is de ASX aan een opmars begonnen. Een tamelijk stabiele schare lokale beleggers helpt daarbij. Net als de globalisatie, waardoor het niet zoveel meer uitmaakt waar een bedrijf genoteerd staat.
Doordat mijnbouw, maar ook andere grondstoffensectoren als energie en agri, een belangrijke rol spelen voor zowel Australië als Canada, zien we de laatste jaren de beurzen van beide landen steeds meer gelijk opgaan. Hetzelfde geldt voor de valuta’s: die zijn ook in hogere mate gecorreleerd met de ontwikkelingen op de beurs. Beleggen op deze beurzen is dan ook vaak een ‘double whammy’: zowel de beurs als de valuta gaat doorgaans omhoog – of omlaag natuurlijk. De Australische beurs en valuta zijn daarbij overigens duidelijk volatieler dan die van Canada. De TSX heeft meer diversiteit van bedrijven en is wat betreft beurswaarde ook groter dan de ASX: $2,07 bln versus $1,32 bln (ter vergelijking: Euronext is $3,5 bln groot).
Geen hoge rendementen
De laatste jaren werden beleggers in Australië en Canada niet bepaald verwend. De afgelopen drie jaar was het gemiddelde jaarrendement in Australië 4,5%, en in Canada slechts 2,5%. In de afgelopen tien jaar lagen de rendementen op respectievelijk 5,5 en 4,2%. Canada wist vorig jaar slechts 2% aan te dikken. Australië deed het met 5,3% iets beter, maar beide landen steken schril af bij de rest van de wereld, waar gemiddeld genomen aandelen het goed deden. Nu zit er voor 2017 bij beide landen een negatief valuta-effect in de cijfers. De euro deed het namelijk erg goed. Maar zelfs als we rekening houden met de valuta-effecten, spreken de cijfers weinig tot de verbeelding.
Het probleem is duidelijk: de grondstoffensector is in mineur, hoewel de recente stijging van de olieprijs in ieder geval de energiesector weer wat heeft geholpen. Daarnaast zijn er nog wat negatieve landspecifieke factoren.
De meeste analisten zijn niet bepaald enthousiast over beide landen, althans als we naar de brede beursprognoses kijken. Sadiq Adatia van Sun Life Global Investments ziet risico’s voor Canadese aandelen. Hij noemt de grote hoeveelheid schulden bij consumenten, een moeilijke vastgoed- en arbeidsmarkt en de heronderhandeling van het NAFTA-verdrag (het vrijhandelsakkoord tussen de landen in Noord-Amerika). Donald Trump zet daarbij in op betere voorwaarden voor de VS. Adatia ziet de olieprijs ook niet veel verder stijgen, waardoor de rally in energieaandelen snel stokt.
Zonniger visie
Er zijn overigens ook enkele analisten die het zonniger inzien. Luc Vallee van Laurentian Bank Securities ziet meer potentieel voor de eind vorig jaar gestarte stijgingen van diverse grondstoffenprijzen. De olieprijs kan volgens hem verder omhoog en Canadese aandelen zijn op basis van fundamentele ratio’s ondergewaardeerd geraakt doordat de TSX relatief flink is achtergebleven bij die van de VS. ‘Er zou zomaar eens een inhaalslag plaats kunnen vinden.’
Voor Australië variëren de prognoses voor 2018 van -2,2% (Morgan Stanley) tot +12,8% (Goldman Sachs en Macquarie). Daarbij lopen de visies van sector tot sector echter sterk uiteen. De meeste analisten zijn negatief over de Australische banken en telecom (te veel prijs- en margedruk) en vastgoedaandelen (die gaan lijden onder de verder stijgende Australische rente), maar positiever over gezondheidszorg en mijnbouw.
Wij houden het op een marktconforme prestatie van beide landen – dus vergelijkbaar met die van de MSCI World – waarbij de positieve verrassingen kunnen komen van voortzetting van de inhaalslag van de achtergebleven energie- en mijnbouwsector. In dat laatste geval vragen we ons echter af waarom beleggers dan in Australische en Canadese aandelen zouden moeten beleggen. Een goed wereldwijd beleggend fonds in de mijnbouw of, iets breder, in natuurlijke hulpbronnen voldoet dan namelijk ook uitstekend.
Maar er is nog een andere reden dat VanEck speciaal voor Australië een gelijkgewogen index heeft gemaakt: de positie van de financiële sector op de Australische markt. De tien grootste aandelen (vooral banken) zijn namelijk erg dominant: ze maken ongeveer 40% van de index uit. Meer specifiek: de ASX/200 heeft een weging van 38,2% naar financials en 15,4% naar materialen. Dat is geen goede spreiding. Bij de index van VanEck is dat respectievelijk 21,8 en 16,7%. De beweeglijkheid van beide indices is vergelijkbaar. Volgens Morningstar zal een gelijkgewogen index als deze wel meer dalen in een bearmarkt, omdat dan kleinere aandelen het slechter plegen te doen. Deze ETF is dus met name interessant voor beleggers die een wat grotere drawdown (procentuele teruggang) aan kunnen en een wat hogere weging naar grondstoffen prefereren.