De groei van ETF’s lijkt niet te stuiten
De groei in passieve beleggingsproducten als ETF’s en indexfondsen versnelt al jaren, niet alleen in termen van beheerd vermogen, maar ook qua diversiteit. Er komen steeds meer speciale ETF’s, waarbij vooral de groei in obligatie-ETF’s opmerkelijk is. ETF’s worden ook op steeds meer manieren ingezet. We zetten zeven trends op een rijtje.
Trend 1: snelle groei
Volgens de Financial Times groeide over de periode 2007-2017 het beheerd vermogen in ETF’s en andere indexfondsen wereldwijd tot een bedrag van $1,4 bln. Actieve fondsen zagen over deze periode een uitstroom van $1,2 bln (zie figuur). De groei in ETF’s is daarbij groter geweest dan die in indexfondsen. ETF’s bieden het voordeel dat ze op ieder moment op de beurs verhandelbaar zijn, terwijl de meeste indexfondsen dat maar éénmaal per dag zijn. ETF’s zijn daardoor flexibel inzetbaar (zie derde trend). Over de genoemde periode hebben Amerikaanse aandelen de meeste instroom gezien van passieve producten. Maar vooral de laatste twee jaar zien we ook groei in obligatieproducten (zie vierde trend).
De tweede boodschap van de Financial Times was dat indexproducten in de beurshandel steeds belangrijker worden. Alleen al ETF’s maken nu meer dan 30% van het transactievolume in Amerikaanse aandelen uit, en zeven van de tien meest verhandelde effecten op de Amerikaanse beurzen zijn nu ETF’s. Zeer populaire ETF’s zijn die op de S&P500 (ook wel SPY genoemd), goud (GLD), VIX en olie. De SPY is, in termen van gemiddeld dagelijks transactievolume, nu het meest verhandelde effect ter wereld.
Bepaalde ‘specialty ETF’s (zie vijfde trend) maken soms een nog groter onderdeel uit van de dagelijkse handel. Dit doet sommige marktvorsers de wenkbrauwen fronsen (zie tweede trend). Worden bepaalde ETF’s in sommige marktsegmenten niet te dominant? Het is immers niet waarschijnlijk dat de groei zomaar afneemt. De rendementen op zowel aandelen als obligaties zullen de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid lager uitkomen dan de historische gemiddelden. Aandelen zijn immers hoog gewaardeerd en obligaties hebben reeds een erg lage ‘yield’. Veel beleggers zullen redeneren dat ze daarom de kosten van beleggen zo laag mogelijk moeten houden om nog iets te kunnen overhouden. Juist indexproducten hebben in vergelijking tot actief beheer, lage kosten. En deze kosten worden ook nog eens stelselmatig verlaagd (zie zesde trend).
Trend 2: toenemende discussie
De hard groeiende ETF-industrie krijgt steeds meer kritiek. Ten eerste stellen sommige criticasters dat er bij passief beleggen sprake is van ‘dom geld’. Beleggers denken immers niet meer na over waarderingen. Bedrijven die goed presteren zouden moeten worden beloond en bedrijven die het niet goed doen zouden moeten worden afgestraft. Dit bevordert de innovatie en groei van de economie. Passieve beleggers hebben hier echter geen boodschap aan.
Ten tweede zijn sommige analisten bang voor de snelle geldstromen. ETF’s trekken gemakkelijk geld aan, maar wat als grote groepen beleggers net zo gemakkelijk weer uitstappen? Worden dalingen dan niet versterkt? Tijdens de ‘flash crash’ van augustus 2015, die werd aangejaagd door onverwachte devaluatie van de Chinese munt, konden ETF’s niet altijd goed geprijsd worden waardoor de koersen afweken van de waarden van de onderliggende indexportefeuilles. Aanhangers van passief beleggen werpen tegen dat actieve beleggers nog steeds het grootste deel van de markt uitmaken en dat koersen ook hard onderuit konden gaan toen er nog niet of nauwelijks indexproducten bestonden.
Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen of de zorgen van de criticasters terecht zijn. Wel staat vast dat door de populariteit van bepaalde sectoren en nichemarkten, ETF’s erg dominant kunnen worden. Zo zagen we in april dit jaar dat de VanEck Vectors Junior Gold Miners ETF (GDXJ) te groot werd voor de gevolgde index. De ETF hield toen in zes Canadese aandelen meer dan 20% van het aandelenkapitaal aan. Dat bracht volgens Canadees recht de complicatie met zich mee dat de eigenaar – van de ETF in dit geval – een overnamebod moest doen. Aanbieder VanEck loste dit probleem op door een andere index te maken. Dit leidde er echter toe dat bepaalde aandelen uit de oude index met verkoopdruk te maken kregen en nieuw op te nemen aandelen met koopdruk. De aanhangers van passieve producten mogen dan beweren dat ze niet marktverstorend werken voor de grote markten, voor kleinere markten gaat deze argumentatie niet op.
Trend 3: actiever en diverser
De derde trend is een paradox: ETF’s worden steeds meer door actieve beleggers gebruikt, en ook door kortetermijnbeleggers. Zo gebruiken ze ETF’s om snel toegang te krijgen tot een bepaalde sector of een bepaald land waarvan ze een tijdelijke stijging verwachten. Ook pensioen- en beleggingsfondsen maken steeds meer gebruik van ETF’s, bijvoorbeeld om tijdelijke kasposities te beleggen, totdat er een ‘definitieve’ belegging is gekozen. Sommige brokers staan ook short gaan toe, zodat beleggers met ETF’s kunnen speculeren op een neergaande trend. Onderzoek wijst overigens uit dat actieve beleggers in ETF’s doorgaans minder verdienen dan buy-and-holdbeleggers. Timing blijkt vaak een probleem te zijn.
Trend 4: groei in obligatie-ETF’s
De groei van ETF’s zagen we tot enkele jaren geleden vooral bij aandelen. De laatste jaren zit de groei echter vooral bij obligaties. De uitdaging voor obligatie-ETF’s is dat veel obligaties niet beursgenoteerd zijn (en vaak een hoge inschrijving vragen van bijvoorbeeld minimaal €50.000 of €100.000). Ook moeten, gezien de lage obligatieyields, de kosten van dergelijke ETF’s laag zijn, dus moet er een flink startvermogenzijn, terwijl ‘seed capital’ steeds lastiger voorhanden is. Maar de industrie slaagt er steeds meer in deze obstakels te overbruggen. Market makers in obligatie-ETF’s vaak obligaties op eigen boek aan voor soepel verloop van de handel. Zij creëren zo een secundaire beurs die kleinere particulieren in staat stelt om met ETF’s gespreid in obligaties te beleggers.
Trend 5: groei in ‘specialty’ ETF’s
Eigenlijk worden voor iedere trend of hype nu passieve producten gemaakt. Robotics, VIX, biotechnologie, frontier markets – geen enkele subsector blijft tegenwoordig uit het vizier van de ETF-industrie. Daarnaast is er groei in twee andere soorten ETF’s. Ten eerste zijn dat de duurzame ETF’s, waar bijvoorbeeld bedrijven worden uitgesloten die in wapens of kinderarbeid doen of waar de index wordt gewogen aan de hand van een duurzaamheidsscore. Ten tweede zien we steeds meer passieve producten die zogeheten alternatieve of ‘smart beta’ indices volgen. Dit zijn indices die de bedrijven (of staten) uit de index anders wegen dan langs de gebruikelijke beurswaarde. Denk daarbij aan een index die laagvolatiele aandelen meer gewicht geven dan hoogvolatiele.
De toename van speciale ETF’s neutraliseert voor een deel de kritiek op de snelle groei van ETF’s. Eigenlijk is iedere alternatief gewogen index een andere strategie, waardoor een grote passieve concentratie in enkele grote indexnamen wordt tegengegaan. De groei in duurzame en alternatieve index-ETF’s lijkt steeds sneller te gaan en wij verwachten dat hij doorzet.
Trend 6: steeds lagere kosten
Indexproducten worden steeds goedkoper door toenemende concurrentie. Ook worden sommige ETF’s zo groot dat de aanbieder schaalvoordelen kan teruggeven aan beleggers. Die moeten echter wel goed opletten. Sommige ETF’s, waaronder die van marktleider iShares, kunnen zo goedkoop zijn omdat ze effecten uitlenen aan bijvoorbeeld market makers of hedgefondsen die ermee short willen gaan. Daarvoor krijgen de ETF’s een uitleenvergoeding. Uitlenen van stukken vergroot het risico. Zo kan de partij waaraan de stukken zijn uitgeleend omvallen. Toezichthouders willen dan ook dat ETF-aanbieders de opbrengsten en risico’s inzichtelijk maken.
Een andere manier om ETF’s goedkoper te maken is het tegengaan van de zogeheten dividendlekkage. Op ontvangen dividenden wordt dividendbelasting ingehouden. Diverse ETF’s zijn fiscaal gunstig opgezet, met als doel om zoveel mogelijk dividendbelasting te kunnen terugvragen. Zo zijn de door de Nederlandse ETF-aanbieder Think aangeboden ETF’s fiscaal gunstiger opgezet dan bijvoorbeeld ETF’s uit Ierland of Luxemburg. Zoals wellicht bekend, is Nederland een van de koplopers in de wereld als het om belastingverdragen gaat.
Trend 7: meer toezicht en onderzoek
Zoals gezegd kijken toezichthouders soms kritisch naar ETF’s. Ze dringen aan op het inzichtelijk maken van verborgen risico’s zoals het uitlenen van effecten. Ook vinden ze dat beleggers goed moeten letten op andere vormen van tegenpartijrisico. Zo’n vorm zien we bijvoorbeeld bij synthetische ETF’s. Die kopen niet fysiek de onderliggende indexinstrumenten, maar bootsen het rendement van een index na via een ‘return swap’ afgesloten bij een zakenbank.
Verder doet de Amerikaanse toezichthouder onderzoek naar de rol van ETF’s bij eerdergenoemde flash crash van 24 augustus 2015. We verwachten nog meer onderzoek, bijvoorbeeld naar front running door bijvoorbeeld hedgefondsen bij indexwijzigingen. Naarmate het beheerd vermogen in ETF’s groeit, neemt ook hun prijsimpact toe bij indexwijzigingen. Door daarop vooruit te lopen, kan geld worden verdiend. Sommige ETF’s proberen dit tegen te gaan door op andere manieren te handelen rond indexwijzigingen, hetgeen ETF’s echter minder transparant maakt. Gezien het steeds groter wordende belang van indexproducten, vinden we meer onderzoek en toezicht logisch. Het maakt een en ander uiteindelijk transparanter en begrijpelijker, wat de verdere groei van deze markt ten goede zal komen.
Lees ook: 38 kooptips met een positief rendement
Wilt u op de hoogte blijven van alle actuele adviezen voor dit aandeel? U kunt u als abonnee aanmelden voor de alerts. Vink onderaan dit artikel het fonds aan of ga voor het volledige overzicht naar de alertspagina op onze website