Vuistregels van de Amerikaanse VEB
The American Association of Individual Investors (AAII), de Amerikaanse tegenhanger van de Vereniging van EffectenBezitters (VEB), presenteert regelmatig bekende beleggingsstrategieën en populaire selectietechnieken. De ene is nog complexer dan de andere.
Beleggers verkiezen vaak ingewikkelde oplossingen boven eenvoudige antwoorden. Per saldo is beleggen nu eenmaal geen eendimensionale evenwichtsoefening tussen theorie en praktijk. Er bestaan heel wat theorieën over hoe men in aandelen moet beleggen. Ook op de beurs leiden meerdere wegen (strategieën) naar Rome (succes).
Vooral beginnelingen denken dat succes op de beursvloer betekent dat je jaar in jaar uit geld verdient. De zoektocht naar de zogeheten heilige graal, een strategie die onder alle marktomstandigheden winst maakt, leidt hen naar complexe algoritmen waarbij de algebra hoger is dan de wiskunde.
Spanningsveld
Maar beurskoersen worden op termijn gedreven door het winstvermogen van bedrijven. Als de rentes oplopen, dalen de koersen omdat de financieringslasten stijgen en consumenten minder geld overhouden. Er heerst altijd een zeker spanningsveld tussen de koers van het aandeel en de waardering.
Het hete hangijzer van beleggen is sowieso het prijskaartje van aandelen. Over het algemeen is een hoog dividendrendement een teken van kracht, maar als de winst van de onderneming niet of nauwelijks groeit, is het eerder een teken van zwakte.
Beleggers klampen zich graag vast aan beursspreuken, ezelsbruggetjes en vuistregels. Daarom ontwikkelde de AAII een set fundamentele vuistregels op grond van haar ervaring met bekende strategieën en populaire selectietechnieken. Beleggers kunnen ermee bepalen of een investering in een bepaald aandeel de moeite loont.
Optelsom
De AAII maakt een optelsom van drie populaire waarderingsmaatstaven, die je in de gereedschapskist van elke belegger vindt. Dat zijn het dividendrendement, de omgekeerde koers-winstverhouding (k/w) en een variant van het rendement op eigen vermogen.
Het dividendrendement wordt berekend door het dividend te delen door de koers, en de uitkomst ervan met 100 te vermenigvuldigen. De officiële benaming voor de omgekeerde k/w is het winstrendement. Analoog aan het dividendrendement, wordt de nettowinst gedeeld door de koers en wordt het quotiënt vervolgens met 100 vermenigvuldigd.
Het rendement op ingehouden winst is een aangepaste versie van het rendement op eigen vermogen. Omdat het dividend aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd, wordt het dividend in mindering gebracht op de nettowinst. Het gedeelte dat overblijft, is de winst die in het bedrijf blijft en aangewend kan worden om de groei te financieren.
Som
Op het dividend na, is de berekening van het rendement op ingehouden winst identiek aan het rendement op eigen vermogen. Dus in plaats van de nettowinst te delen door de boekwaarde, wordt het verschil tussen nettowinst en dividend gedeeld door de boekwaarde en wordt de uitkomst met 100 vermenigvuldigd.
Omdat de AAII de omgekeerde koers-winstverhouding weergeeft als een percentage, wordt het mogelijk om de drie parameters bij elkaar op te tellen. Aandelen waarvan de som hoger is dan 25%, zijn volgens de Amerikaanse beleggersvereniging een interessant begin.
Omdat het rendement op ingehouden winst, net als het rendement op eigen vermogen, geen rekening houdt met het vreemd vermogen, adviseert de AAII om bedrijven waarvan de totale schulden hoger zijn dan het eigen vermogen, links te laten liggen. De algemene schuldgraad is immers een belangrijke component van het risico.
De afgelopen tien jaar was een dergelijke werkwijze, inclusief dividend, goed voor een samengesteld jaarrendement van 12,8%. Dat is pakweg drie keer zo hoog als het totaalrendement van de Stoxx600, te weten 4,6%.
Bovenstaande tabel is een overzicht met Europese aandelen waarvan de som der rendementen hoger is dan 25 procent en waarvan de totale schulden lager zijn dan het eigen vermogen.