De machtspositie van bedrijven
Twee Belgische wetenschappers, Jan De Loecker (Princeton University) en Jan Eeckhout (London School of Economics), hebben in augustus een onderzoek gepubliceerd dat volgens hen mogelijk antwoord geeft op maar liefst zeven van dit soort vragen. Voor het rapport ‘The Rise of Market Power’ hebben ze de ontwikkeling van mark-ups over de afgelopen decennia in het Amerikaanse bedrijfsleven in kaart gebracht. Een mark-up is een premie die een onderneming aanbrengt ten opzichte van de marginale kosten van een product of dienst. Bij heel felle concurrentie daalt de verkoopprijs tot de kostprijs, zodat de mark-up terugvalt richting nul. Uit het onderzoek komt echter naar voren dat de mark-ups in de Verenigde Staten zijn gestegen van 18% in 1980 tot 67% tegenwoordig. Dat soort percentages is een aanwijzing voor kartelvorming of een oligopolie in plaats van voor een vrije markt met gezonde concurrentie.
Het ligt voor de hand om de verklaring hiervoor te zoeken in de toegenomen macht van de grote ondernemingen. Grote techbedrijven als Google en Apple hebben slim gebruik gemaakt van een technologische voorsprong, een sterke merknaam en andere concurrentievoordelen. Ze veroveren grote delen van allerlei marktsegmenten waarbinnen ze met hun dominante positie een hoge verkoopprijs kunnen dicteren.
De toegenomen politieke invloed van grote concerns lijkt een ander signaal van de groeiende macht van Amerikaanse concerns. President Donald Trump richtte zelfs een nieuwe – en inmiddels alweer ontbonden – adviesraad op van topmanagers uit het bedrijfsleven.
Afgeschoten
Grote bedrijven zouden hun invloed gebruiken om de lonen van werknemers laag te houden en consumenten dwingen om een hoge prijs te betalen voor hun goederen en diensten. Met name die eerstgenoemde ontwikkeling trekt na de publicatie van het rapport de aandacht. ‘Macht van bedrijven en gebrekkige concurrentie schaadt werknemers’ kopte de Belgische krant De Morgen op 30 augustus.
De vraag in hoeverre de loondruk van met name ongeschoolde werknemers te wijten is aan de sterke positie van het Amerikaanse bedrijfsleven vormt ongetwijfeld een dankbare bron van nieuwe toekomstige onderzoeken. De stelling dat bedrijven hun macht gebruiken om hoge prijzen te rekenen kan echter nu al worden afgeschoten. Uit de studie komt namelijk naar voren dat de mark-ups van kleine bedrijven sneller zijn gestegen dan die van grote bedrijven. Volgens de wetenschappers is dat voornamelijk een gevolg van de samenstelling van de groep ondernemingen die gebruikt is in de studie.
Maar zelfs als het kleine firma’s lukt om hun marge in hetzelfde tempo op te schroeven als grote concerns, is dat niet echt een aanwijzing voor de macht van topconcerns. HBR-analist Karl Smith speculeerde er al op dat het vooral een signaal is dat consumenten bereid zijn om meer geld uit te geven aan producten en diensten met een onderscheidend karakter, bijvoorbeeld omdat ze regionaal geproduceerd worden.
Voor beleggers is het meer dan de moeite waard om goed te volgen hoe mark-ups zich ontwikkelen. De stijging kan namelijk niet los gezien worden van de indrukwekkende toename van de winstmarge van het Amerikaanse bedrijfsleven. Het is een flinke uitdaging om een scenario te verzinnen waarbij de mark-ups dalen zonder dat de in historisch opzicht zeer hoge waardering (Shiller k/w 30,3 tegenover historisch gemiddelde van 16,8) en de groei van bedrijfswinsten onder druk komen te staan.
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.