2007 galmt tien jaar later nog steeds na
De grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie van de jaren dertig heeft geen echt officiële startdatum. Maar in de niet te onderdrukken drang naar een heldere markering van voor en na de crisis wordt 9 augustus 2007 door veel economen, beleggers en journalisten – niet noodzakelijkerwijs in die volgorde – als het startpunt van de crisis gezien. Op die dag kondigde BNP Paribas aan dat beleggers geen geld meer konden onttrekken aan enkele beleggingsfondsen die belegd waren in producten die aan het ‘sub prime’ deel van de Amerikaanse huizenmarkt waren blootgesteld. De Franse bank verklaarde de opmerkelijke actie destijds door te wijzen op ‘de volledige verdamping van liquiditeit’ op delen van de markt voor gesecuritiseerde producten, zoals door hypotheken gedekte obligatieleningen. De ECB stelde diezelfde dag nog €94 mrd aan liquiditeiten aan het financiële systeem beschikbaar. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis. In de beschouwingen over de tiende verjaardag van de financiële crisis wordt terecht gewezen op het niet opgeloste schuldenprobleem en het magere economisch herstel.
Bedrijfsobligaties sterk
Het herstel van de financiële markten is echter ook opmerkelijk, vooral in Europa. Kijk maar naar de grafiek. Hierin is het totaalrendement – koerswinst plus herbelegd dividend en coupon – van vier indices over de afgelopen tien jaar afgebeeld. Wat onmiddellijk opvalt is de sterke prestatie van risicovolle Europese, ‘high yield’ bedrijfsobligaties. Dit segment kreeg tijdens de kredietcrisis een flinke tik, maar heeft zich spectaculair hersteld en over de afgelopen tien jaar een veel hoger rendement laten zien dan de brede Stoxx Europe 600 aandelenindex of de AEX Total Return Index.
Misschien nog opvallender is dat ook de meer solide, suffige bedrijfsobligaties het de laatste tien jaar zo veel beter hebben gedaan dan Europese aandelen. Eind juni hebben we al aandacht besteed aan het beperkte opwaarts potentieel van Europese highyieldleningen. Het effectief rendement – dat tegengesteld beweegt aan de koers – ligt immers op historisch lage niveaus. Maar ook solide Europese bedrijfsobligaties zijn aan de dure kant. Beleggers nemen met de aankoop van bedrijfsobligaties in plaats van staatsobligaties een groter krediet- of wanbetalingsrisico. Daarvoor worden zij beloond met een risico-opslag, een extra rendement bovenop het effectief rendement op ‘veilige’ staatsleningen. Een hogere risico-opslag duidt op een groter kredietrisico. De risico-opslag op Europese bedrijfsobligaties is de afgelopen jaren echter spectaculair gedaald, hoewel hij nog niet terug is op de bizar lage stand van de zomer van 2007. Maar dat stelt obligatiestrategen van Citi bepaald niet gerust. De markt voor solide Europese bedrijfsobligaties is sinds 2007 namelijk flink veranderd. De omvang van de markt is verdubbeld, de looptijd van de uitstaande leningen is toegenomen en de kredietwaardigheid is afgenomen. Wanneer Citi de risico-opslag voor deze factoren corrigeert, komt de huidige risico-opslag voor solide Europese bedrijfsobligaties angstig dicht bij het niveau van de zomer van 2007 te liggen, waarschuwt de broker. Zelfs als de risico-opslagen vanaf het huidige niveau dalen tot het record van 2007, levert dat beleggers slechts een extra rendement (bovenop het effectief rendement op staatsobligaties) op van 0,5%, berekenden de Citi-obligatiestrategen. De bedrijfsobligatiemarkt heeft de afgelopen jaren geprofiteerd van een dalende risico-opslag en een dalend effectief rendement op staatsobligaties, maar vanaf de huidige niveaus valt van deze twee factoren de komende jaren minder steun te verwachten. Het zou ons dan ook buitengewoon verrassen als de nevenstaande grafiek er bij de twintigste verjaardag van de kredietcrisis nog hetzelfde uit zou zien.
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.