Economische schijnbeweging
Lees ook: Amerikaanse arbeidsmarkt richt zich weer op
‘A week is a long time in politics’ sprak de voormalige Britse premier Harold Wilson ooit. Maar niet alleen in de politiek. Beleggers stelden namelijk na de eerste week van juli hun visie op het monetair beleid en de groei en inflatie, voor met name de VS, al weer neerwaarts bij. Heel eerlijk gezegd verrast me dat niet. In maart nam ik op deze plaats de term ‘reflation’ onder de loep. Het begrip werd destijds opvallend vaak gebruikt door banken en brokers die een aantrekkende economische groei en inflatie voorspelden. Dat toenmalige groei-optimisme uitte zich onder meer in een stijging van de Amerikaanse tienjaarsrente van 2,3 tot 2,6%. Medio juni leken ook centrale bankiers van ‘reflation’ overtuigd te raken. De Federal Reserve verhoogde de rente en ECB-president Mario Draghi en Mark Carney – gouverneur van de Bank of England – leken de markt op afbouw van het extreem stimulerende beleid voor te bereiden. Het gevolg was net zoals in maart een stijgende rente. De Amerikaanse tienjaarsrente steeg nu van 2,12 tot een kleine 2,4%. Vanaf de tweede week juli viel deze echter weer terug tot 2,27%.
In maart waren er al sceptische geluiden over het vermeende herstel te horen, onder meer ook in deze kolommen. En niet geheel ten onrechte. Begin maart bereikte de Citi Global Economic Surprise Index – die meet hoe ver macro-economische data boven of onder de marktverwachting zijn uitgekomen – de hoogste stand dit jaar. Daarna stortte deze ‘verrassingsindex’ in vrijwel een rechte lijn in, om eind juni het laagste punt van dit jaar te bereiken. Een kort herstel in de eerste week van deze maand volgde, maar inmiddels heeft de Citi Global Economic Surprise Index de dalende trend weer ingezet. Onder meer de detailhandelsverkopen en het consumentenvertrouwen in de VS en de inflatie in de VS en het Verenigd Koninkrijk verrasten negatief.
Net als in maart ben ik nog steeds niet van de ‘reflation-trend’ overtuigd. Structurele factoren zoals magere groei van lonen en arbeidsproductiviteit, aanhoudend hoge schulden en vergrijzing zetten een rem op consumptie en investeringen en daarmee op een houdbare groeiversnelling. Een cyclische opleving behoort zo nu en dan nog tot de mogelijkheden, maar een terugkeer naar de groeivoeten en lange rentes van voor de financiële crisis lijkt mij voorlopig buitengewoon onwaarschijnlijk.