Is het verstandig om in kleine fondsen te beleggen?
De fondsenindustrie groeit snel en dagelijks komen er nieuwe fondsen bij. Het is echter lastig voor nieuwe fondsen om hun vermogen te laten groeien. Veel beleggers eisen namelijk een minimaal trackrecord van drie jaar alsmede een bepaalde minimum omvang voordat ze in een fonds beleggen. En zelfs als er een goed trackrecord is, dan nog blijkt het in de praktijk het lastig om het fonds te laten groeien. Grote beleggers hebben meestal in hun beleggingsrichtlijnen staan dat ze maar voor een x-percentage, bijvoorbeeld maximaal 10%, participant in een fonds kunnen zijn. Ze willen namelijk voorkomen dat een fonds te afhankelijk wordt van één belegger. Zo ontstaat een kip-en-ei-situatie: grote beleggers laten kleine fondsen links liggen, waardoor deze klein blijven.
Doet de grootte ertoe?
Maar is het erg om in een klein fonds te beleggen? Deze vraag kunnen we vanuit twee perspectieven bekijken. Ten eerste kunnen we kijken naar de overlevingskans: worden kleinere fondsen eerder opgeheven en, zo ja, is dat erg voor de belegger? Ten tweede kunnen we de prestaties als uitgangspunt nemen: leveren kleine fondsen slechtere prestaties dan grotere?
Wat betreft de overlevingskans geldt dat als fondsen (alsmaar) klein blijven, de overlevingskansen afnemen. Dit is om diverse redenen onwenselijk Ten eerste hebben sommige beheerders, teneinde een pijnlijke opheffing te voorkomen, de neiging meer risico’s te nemen in de hoop dat ze met eventuele betere rendementen alsnog nieuwe beleggers kunnen aantrekken. Het is echter zeer de vraag of bestaande beleggers op die extra risico’s zitten te wachten. Overigens geldt dit alleen voor actieve beleggingsfondsen. ETF’s en indexfondsen kunnen geen extra risico’s nemen, want die moeten simpelweg de index volgen. Verder hebben sommige beheerders de neiging een fonds iets te lang open te laten. Als beleggers weglopen, kunnen de achterliggende beleggers daar nadelen van ondervinden. Ze moeten dan relatief een steeds groter deel van de vaste kosten van het fonds dragen. Tot slot levert de opheffing van het fonds implementatieproblemen voor de desbetreffende beleggers op. Na liquidatie moeten zij op zoek naar een nieuw fonds. Zij zijn dan tijdelijk niet belegd en moeten nieuwe kosten maken om een nieuw fonds te zoeken en te kopen.
Groter fonds, slechtere prestatie
Dan de prestaties. Voor ETF’s of indexfondsen geldt over het algemeen dat groter beter is. Het management van een passief fonds wordt dan efficiënter en de vaste kosten worden over een groter beheerd vermogen uitgesmeerd. Uitzondering zijn ETF’s of indexfondsen in kleine beleggingscategorieën. Daar kan een ETF aan zijn succes ten onder gaan (zie kader). Voor actieve fondsen blijkt echter regelmatig dat hoe groter ze worden, hoe meer de prestaties afnemen. Actieve fondsen trachten namelijk bepaalde inefficiënties in de markt na te jagen, en dat wordt lastiger als het met teveel geld gebeurt. Het is echter moeilijk te bepalen wanneer een actief fonds te groot wordt. Het hangt van de specifieke beleggingsstrategie en liquiditeit van de desbetreffende markt af. Hieronder geven we vier aandachtspunten waarop beleggers moeten letten als het om grootte van fondsen gaat.
Punt 1
Kijk naar grootte en beleid
Diverse actieve fondsen kunnen beter klein blijven. Een fonds dat in ‘junior goldmines’ belegt kan bijvoorbeeld niet met te veel geld vermeende onderwaarderingen najagen. Een ander voorbeeld is een beleggingsfonds dat in kleine aandelen belegt. Hier is weinig liquiditeit beschikbaar en een groot fonds kan dan snel zijn eigen markt maken, lees koersen beïnvloeden.
Punt 2
Let op groei belegd vermogen
Het gaat niet altijd om het absolute bedrag maar om de groei. Een klein fonds dat op kwartaalbasis groeit is minder erg dan een groter fonds waar steeds meer kapitaal uitstroomt. Aan de andere kant is een te sterke groei ook weer niet goed. Dat kan er toe leiden dat fondsbeheerders de instroom stoppen in beleggingen die ze eigenlijk niet zouden kopen als ze minder geld zouden hebben.
Punt 3
Let op ontwikkeling kaspositie
Een toenemende kaspositie kan er ook op duiden dat de fondsbeheerders geen mogelijkheden meer zien om de nieuwe instroom te beleggen. De volgende combinatie is echter ook kritisch: teruglopend belegd vermogen en een teruglopende kaspositie. Dit betekent dat het fonds steeds meer beleggers uit de kas betaalt en dat bij eventuele verkoop van posities – bij nog meer uittreders – er wellicht posities tegen ongunstige marktcondities moeten worden verkocht.
Punt 4
Vraag naar de exitregels
Veel beleggers zijn er niet goed op voorbereid wanneer een fonds tot sluiting over gaat. Beleggers zouden, zeker bij de wat kleinere fondsen, moeten navragen in welke omstandigheden een fonds wordt opgeheven. Daarop kan dan worden geanticipeerd, namelijk door tijdig naar alternatieven te zoeken.
Lees ook: Onderbelichte Nederlandse kleintjes
Wilt u op de hoogte blijven van alle actuele adviezen voor deze aandelen? U kunt zich als abonnee aanmelden voor de alerts. Vink onderaan dit artikel het fonds aan of ga voor het volledige overzicht naar de alertspagina op onze website.