Lezersvraag: Hoe komen pensioenfondsen en levensverzekeraars aan hun tekorten?
De pensioenfondsen en levensverzekeraars kunnen dus momenteel goed bij kas zitten, maar als de toekomstige verplichtingen naar de huidige tijd worden terug berekend (disconteren) blijkt ineens dat die grote kassen door de lage coupons op hun huidige bezit aan obligaties toch aan de krappe kant zijn.
Lees ook: Is instappen in Berkeley Group nu verstandig?
Het vele spaargeld en de relatief lage consumptie, lage investeringen en schuldaflossing door de overheid hebben de rentestand over de hele linie (van 1 maand tot en met 30 jaar) lager gezet. Bovendien vormen hoge bestedingen normaliter een impuls voor prijsstijging (inflatie); in plaats daarvan is er nu deflatie. Een schrikbeeld voor centrale banken omdat in theorie consumenten hun bestedingen zullen uitstellen als zij denken dat morgen de prijzen lager zijn. Daardoor zou dan ook de economische groei terugvallen. Ter bestrijding hiervan hebben de grote centrale banken een ruim geldbeleid gevoerd om de toegankelijkheid tot goedkoop geld te vergemakkelijken en zo een prikkel tot uitgavenverhoging bij consument en producent te geven. Maar dat blijkt niet te werken: de consument blijft weinig uitgeven (en relatief veel sparen of aflossen) en de producent ziet dan geen brood in uitbreidingsinvesteringen.
Door de steeds lagere rentestand stijgen de koersen van de obligaties waar levensverzekeraars en pensioenfondsen traditioneel het leeuwendeel van hun premie-inkomsten in beleggen al jaren achtereen. Dit proces is al in de jaren tachtig van de twintigste eeuw ingezet, toen de rentestanden bij de toenmalige hoge inflatie op recordniveaus stonden. De pensioenvoorzieners hebben dus de afgelopen decennia flinke koerswinsten geboekt en zijn dan ook zeer rijk, zeker de pensioenfondsen omdat die geen winstuitkeringen doen. Maar: als een obligatie afloopt is er wel een herbeleggingsprobleem. De lage coupons van de nieuwe obligaties leiden in de toekomst tot veel lagere rente-inkomsten. Als dat wordt afgezet tegen de toekomstige uitkeringsverplichtingen aan de premiebetalers, ziet de dag van morgen er ineens een stuk somberder uit.
De pensioenfondsen en levensverzekeraars kunnen dus momenteel goed bij kas zitten, maar als de toekomstige verplichtingen naar de huidige tijd worden terug berekend (disconteren) blijkt ineens dat die grote kassen toch aan de krappe kant zijn. Vandaar dat pensioenfondsen toch een onderdekking kunnen hebben – bij het ABP is de dekking momenteel minder dan 90% – en nadenken over reductie van de pensioenuitkeringen om latere generaties ook van dienst te kunnen blijven. Vandaar ook dat levensverzekeraars als NN, Delta Lloyd en Aegon alle zeilen bij moeten zetten om hun dekkingsgraden (solvabiliteit) toekomstbestendig te houden.