Beter Beleggen: Risicopremie als hoeksteen
Aandelen kunnen op verschillende manieren gewaardeerd worden, maar alleen aan de risicopremie is af te lezen hoe de prijs van aandelen zich verhoudt tegenover obligaties. De risicopremie wordt algemeen gezien als de hoeksteen van de beleggingsleer. Het is het extra rendement dat beleggers van aandelen eisen omdat deze risicovoller zijn dan obligaties. Daarbij geldt ook: hoe hoger de risicopremie, hoe hoger het extra rendement dat aandelen bovenop het risicovrije rendement van goudgerande staatsobligaties zouden moeten bieden.
Excessieve hoge risicopremies waarschuwen voor ontwrichtende systeemcrises zoals de eurocrisis of nu bij de dramatische uitkomst van het Britse referendum
Net als bij de waardering van aandelen, kan de risicopremie op verschillende manieren worden berekend. Meestal neemt men het winstrendement van aandelen, dat is het omgekeerde van de koers-winstverhouding, waarbij het percentage wordt vergeleken met het rendement van goudgerande obligaties. De risicopremie legt het verschil bloot tussen het verwachte rendement van beursgenoteerde bedrijven en de couponrente van staatsobligaties. Vanuit beleggingsoptiek is de risicopremie interessant omdat dit de opslag is die beleggers in aandelen verwachten bovenop de risicovrije rente.
Maar als op termijn het rendement van aandelen aanzienlijk hoger is dan dat van obligaties, waarom eisen beleggers dan een premie? Het antwoord is drieledig. Het dividend is geen vast gegeven, terwijl de hoogte en de betaalbaarstelling van de couponrente op obligaties van tevoren bekend is. Ten tweede, wanneer bedrijven hun betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen, dan hebben de houders van obligaties in de afwikkeling van het faillissement voorrang op de bezitters van aandelen. En tot slot is de koersontwikkeling van aandelen volatieler dan bij obligaties.
Geen sinecure
Het berekenen van de risicopremie is echter geen sinecure. De historische schattingen zijn verre van constant. Financiële markten, en dus ook aandelen, deinen mee op de golfbeweging van de conjunctuur, met als complicerende factor dat in tijden van voorspoed de risicobereidheid van beleggers groter is dan in recessies. Beleggen draait immers om nog te behalen rendementen.
Wat de berekening extra moeilijk maakt, is dat op de Amerikaanse en Europese aandelenmarkten af en toe verschuivingen in de risicopremie optreden. Bijvoorbeeld als de inflatie oploopt, er sprake is van een terreurdreiging of in tijden van politieke spanningen.
In de groeilanden daarentegen daalt de risicopremie naarmate de economieën aan volwassenheid winnen. Een algemene verbetering op het gebied van behoorlijk bestuur bij overheden en bedrijven, beter gestructureerde financiële markten en het feit dat beleggers beter leren omgaan met de nadelen van risico, liggen in de regel aan de basis van die ontwikkeling.
Ontwrichting
Momenteel bedraagt de risicopremie op Wall Street 3,39 procentpunt. Dit percentage is het verschil van een verwacht winstrendement van 4,96% en de risicoloze rente op lange termijn van 1,56%. Amerikaanse aandelen zijn dus noch goedkoop, noch duur. Historisch ligt de opslag voor industrielanden rond de 3 procentpunt. Groeilanden doen een procentje meer. Door het Brexit-drama liep vorige week de risico-opslag in de eurozone andermaal op tot boven de vijf procentpunt, twee keer zo veel als gangbaar. Excessieve hoge risicopremies waarschuwen voor ontwrichtende systeemcrises zoals de eurocrisis of nu bij de dramatische uitkomst van het Britse referendum. Op dit moment zijn Chinese en Indiase aandelen min of meer normaal gewaardeerd. In Brazilië en Rusland zijn ze door de volatiliteit op de grondstoffenmarkten extreem goedkoop. Ook in Europa zijn aandelen goedkoop. Wat hierbij opvalt, is dat dit ook geldt voor Duitse aandelen, maar niet voor Britse.
De oude beurswijsheid zegt dat u laag moet kopen en hoog verkopen. Ik weet ook niet of de bodem bereikt is, maar ik weet wel dat de risico-rendementsverhouding voor Europese aandelen erg gunstig is. Maar risico is er hoe dan ook altijd.
< hr/>
Lees ook: Snurer blikt vooruit: eerst het slechte en dan het goede nieuws