ETF-markt even veelzijdig als verraderlijk
De groei van de ETF-markt heeft als voordeel dat de kosten door toenemende concurrentie dalen en dat een gevarieerd aanbod ontstaat. Beoordeel ETF’s wel op kosten, index en replicatiemethode en niet op het marketingverhaal.
De index heeft een grote aantrekkingskracht op beleggers. Dat lijkt een voor de hand liggende conclusie als gekeken wordt naar het beheerd vermogen van Exchange Traded Funds (ETF’s), dat sinds 2000 is toegenomen van $79 mrd tot bijna $3.000 tegenwoordig. Deze beleggingsinstrumenten doen niets anders dan het zo nauwkeurig mogelijk volgen van een bepaalde index. Door het ontbreken van een fondsbeheerder – die vaak ondersteund wordt door een team specialisten – liggen de kosten lager dan bij actief beheerde fondsen. Het verschil varieert van enkele basispunten tot een procentpunt in de meer exotische marktsegmenten. Schaalgrootte is een belangrijk wapen bij het zo laag mogelijk houden van de kosten. Dat wordt weerspiegeld in de verhoudingen op de ETF-markt. BlackRock-onderdeel iShares, Vanguard en State Street hebben samen 70% van de wereldwijde markt in handen. Invesco Powershares heeft als nummer vier slechts een marktaandeel van 3%.
Op basis van deze cijfers lijken de ETF-kaarten definitief te zijn geschud, maar er zijn twee ontwikkelingen die erop wijzen dat de verhoudingen de komende jaren behoorlijk op de schop kunnen gaan. Allereerst is dat de keuze van grote vermogensbeheeders om de activiteiten uit te breiden naar de ETF-markt. In het najaar van 2013 lanceerde Fidelity Investments – na BlackRock de grootste speler op het vlak van actief beheerde beleggingsfondsen – de eerste ETF’s. Dichter bij huis maakte het Franse Amundi eerder al die stap. Vorig jaar stelde het concern zich ten doel om het beheerd vermogen in indexfondsen en ETF’s tot en met 2017 bijna te verdubbelen tot €100 mrd. Door de schaalgrootte en kennis die deze vermogensbeheerders al in huis hebben is de drempel om ook ETF’s aan te bieden erg laag. Vaak vormen lage kosten een belangrijk speerpunt in de verkoopstrategie. Valérie Baudson, Global Head ETF & Indexing bij Amundi, merkte bijvoorbeeld in 2015 op dat de gemiddelde Total Expense Ratio van ETF’s in Europa gedaald was van 36 naar 34 basispunten, terwijl die kosten voor de producten van Amundi op gemiddeld 24 basispunten uitkwamen.
De keerzijde van het groeiende aanbod is dat in sommige delen van de markt enige wildgroei ontstaat
Ook relatief nieuwe partijen die zich voornamelijk willen onderscheiden met een vernieuwend productaanbod maken een opmars op de ETF-markt. Een goed voorbeeld is het in 2010 gelanceerde Amerikaanse PureFunds, dat ETF’s samenstelt waarmee beleggers kunnen inspelen op aansprekende nichemarkten zoals drones, cyber security en big data. Andere ETF-aanbieders die zich helemaal hebben toegelegd op een specifiek marktsegment bestaan al wat langer. Zo heeft ETF Securities zich gespecialiseerd in grondstofproducten en is daarin uitgegroeid tot de afgetekende marktleider. Met een beheerd vermogen van €12 mrd is het bedrijf een van de acht grootste spelers op de Europese markt. Die omvang fluctueert wel in lijn met de populariteit van met name goud en olie als beleggingen. In februari kozen beleggers massaal positie in deze grondstoffen en de instroom van ETF Securities van €1,2 mrd was in die maand groter dan die van de drie grootste Europese ETF-aanbieders samen.
Voor beleggers is zowel de trend waarbij grote vermogensbeheerders de ETF-markt betreden als de opkomst van nieuwe, gespecialiseerde aanbieders voor het grootste deel goed nieuws. De toenemende concurrentie zorgt ervoor dat de al lage kosten verder kunnen dalen, terwijl er dankzij het groeiende aanbod van nichespelers steeds meer te kiezen valt. De keerzijde van de medaille is dat in sommige delen van de markt enige wildgroei onstaat en dat beleggers soms door de vele ETF-bomen het bos niet meer zien.
De index en de variaties
Het succes van een ETF staat of valt voor een groot gedeelte met het prijsverloop van de onderliggende index. Bij bekende indices zoals de AEX, S&P 500 of Eurostoxx 50 kunnen de meeste beleggers zich een goed beeld vormen van wat ze mogen verwachten. Dat geldt in zekere zin ook voor de MSCI-aandelenindices voor onder meer regio’s en landen. Sommige ETF-aanbieders kiezen ervoor om de indices van concurrent FTSE te gebruiken en weer andere partijen ontwerpen zelf een index of doen zaken met een nichespeler. Robo Global heeft bijvoorbeeld een speciale index ontwikkeld die het prijsverloop volgt van robotgerelateerde aandelen. Het selectieproces oogt vrij arbitrair en de beheervergoeding van 0,95% die de Global Robotics & Automation ETF in rekening brengt ligt ongeveer op het niveau van wat voor actief beheerde fondsen gebruikelijk is. Hoewel het aantrekkelijk klinkt om via een ETF te beleggen in een groeisector als robotaandelen, schiet het product toch wat tekort op de gebieden die ETF’s tot populaire beleggingsinstrumenten maken: lage kosten en transparantie.
Een segment dat meer aanspraak maakt op een positie in de beleggingsportefeuille zijn ETF’s die een enigszins aangepaste index volgen. In de financiële wereld noemt men dit smart beta-strategieën. Een veelgebruikte variant is de vorm waarbij gefilterd wordt op lage volatiliteit. Aandelen met een hoge volatiliteit zijn vaak zogeheten glamour-aandelen die veel belangstelling krijgen, waardoor de koers behoorlijk schommelt. Door dit soort aandelen te mijden ontstaat een portefeuille met een meer gedempt koersverloop, waarbij het rendement op de lange termijn bovendien wat hoger ligt dan het marktgemiddelde. De MSCI World Minimum Volatility Index heeft over de afgelopen tien jaar een gemiddeld rendement gehaald van 6,9%. Dat is beduidend meer dan de 4,4% van de normale index, terwijl de volatiliteit ruim een derde lager lag. De iShares MSCI World Minimum Volatility UCITS ETF volgt tegen vrij lage kosten van 0,3% het koersverloop van de genoemde index.
Lees ook: Zijn ETF’s op Vietnamese aandelen een goed idee?
Keuze voor replicatiemethode
De keuze voor een geschikte index is een belangrijke stap in de selectie van een ETF, maar alle moeite van een zorgvuldige selectie kan voor niets zijn als daaraan een minder geschikte wijze wordt gekoppeld voor het volgen van die index. De belangrijkste stromingen voor replicatie – zoals dit proces heet – zijn fysiek en synthetisch. Bij de eerstgenoemde variant is er een beleggingsportefeuille die een exacte kopie vormt van de samenstelling van de index. Als het om een grote index gaat nemen ETF-aanbieders een selectie van de aandelen in portefeuille. Het voordeel van deze zogeheten optimized-strategie is dat de kosten laag blijven, maar de prijs die beleggers daarvoor betalen is een koersverloop dat soms behoorlijk afwijkt van de index. Dat zal niet gebeuren bij synthetische ETF’s, die derivaten inzetten om de index zo precies mogelijk te volgen.
Een eigenschap van ETF’s die voor iedere beleggers gunstig is, is de mogelijkheid om in het buitenland ingehouden dividendbelasting terug te vorderen
Sommige ETF’s gaan een stap verder dan het volgen van een bepaalde index, bijvoorbeeld via het afdekken van valutarisico’s, het inbouwen van een hefboom of door het spiegelen van het koersverloop. Het Zwitserse UBS zet sterk in op de eerstgenoemde variant. UBS is in Europa marktleider in ‘currency hedged ETF’s’ en de bank ziet een snelle groei in dit segment. In januari heeft UBS ruim 50 ETF’s gelanceerd aan de Amsterdamse beurs. Daarnaast zijn er short-ETF’s of daily short-ETF’s, waarvan het koersverloop precies tegengesteld is aan dat van de index. De kosten van deze producten liggen vaak vrij hoog en op het vlak van aandelenindices en valuta’s leggen ze het veelal af tegen opties of futures. Die situatie ligt anders op bepaalde nichemarkten, bijvoorbeeld die voor grondstoffen. Rechtstreeks positie kiezen op de Amerikaanse grondstofbeurzen waar het grootste gedeelte van de handel in deze producten plaatsvindt, duur en omslachtig; dat maakt het vooral het terrein van de speculatief ingestelde belegger. Voor de meeste anderen is de ETFS Agriculture ETF een betere keuze om grondstoffen als diversificatiemiddel een plaats in portefeuille te geven. De ETF volgt voor een vergoeding van 0,49% het prijsverloop van een mandje agrarische gewassen. De markt daarvoor wordt sterk beïnvloed door weersomstandigheden en minder door factoren die de richting van de aandelenmarkt bepalen, zoals economische groei en het beleid van centrale banken.
Of een ETF een geschikte aanvulling is op de beleggingsportefeuille hangt af van het risicoprofiel en de financiële doelen. Bepaalde eigenschappen zijn echter voor iedere belegger gunstig, zoals de mogelijkheid om in het buitenland ingehouden dividendbelasting terug te vorderen. Die mogelijkheid is er bij Think ETF’s – de eerste ETF-aanbieder in Nederland. Bij een dividendrendement van 2 tot 2,5% en een dividendbelasting van 15% kan een belegger met het fiscaal terugvorderen van de ingehouden heffing voorkomen dat hij jaarlijks 0,3% tot 0,4% rendement misloopt. Op de lange termijn maakt dat een behoorlijk verschil. Think heeft 13 ETF’s en maakt gebruik van fysieke replicatie zonder securities lending (zie kader ‘Zaken om op te letten bij ETF’s) om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten. De Think Total Market UCITS ETF Neutraal is een interessante keuze voor wie tegen lage kosten (lopende kosten: 0,28%) gespreid wil beleggen (25% staatsobligaties, 25% bedrijfsobligaties, 40% aandelen en 10% vastgoed) zonder naar de portefeuille te hoeven omkijken.
Lees ook: De rente is laag, is dit het moment om een private equity-ETF te kopen?