Commentaar: Rekent u zich niet rijk met discussie vermogensrendementsheffing
Laat particulieren zoveel mogelijk zelf kiezen of ze vermogen willen opbouwen of niet, en laat de fiscus daar buiten blijvenAfgelopen week stelde niemand minder dan de advocaat-generaal van de Hoge Raad dat onze belastingheffing op vermogen in strijd is met het recht van eigendom. Volgens deze adviseur van het hoogste rechtscollege leidt het fictieve rendement tot willekeur en zou de rechter – als de heffing op basis van een fictief rendement tot vermogensverlies leidt – kunnen beslissen dat de belasting niet mag worden geheven. Ik juich de discussie over de verandering van de heffing op rendementen toe, en plaats daarbij drie kanttekeningen. Mijn eerste kanttekening is dat beleggen en sparen door het kabinet niet ontmoedigd moet worden, maar ook niet hoeft te worden gestimuleerd. Laat particulieren zoveel mogelijk zelf kiezen of ze vermogen willen opbouwen of niet, en laat de fiscus daar buiten blijven. In de tweede plaats: als beleggers en spaarders hun mond houden in tijden waarin ze profiteren van een regeling, zoals in de jaren negentig, moeten ze niet zeuren als de rendementen daarna eens wat tegenvallen; it's all in the game. En in de derde plaats: als 'we' straks juichen als de huidige heffing wordt aangepast of verdwijnt, moeten we niet vreemd staan te kijken als de fiscus op andere terreinen toch weer toeslaat. De schatkist moet immers gevuld worden. Er zitten dus nogal wat haken en ogen aan de wijziging van de vermogensrendementsheffing, en geen enkele belegger mag zich op voorhand rijk rekenen met eventuele wijzigingen die waarschijnlijk pas over enkele jaren van kracht zullen worden. Maar dat de discussie op een steeds hoger niveau wordt gevoerd, is zeker winst.
Er is nauwelijks een onderwerp te bedenken waarover beleggers zich meer kunnen opwinden dan over de vermogensrendementsheffing. Het fictieve rendement van 4% waarover 30% belasting wordt geheven, wordt zowel door beleggers als ook door spaarders steeds meer als onrealistisch en dus als onrechtvaardig ervaren, waarbij het woord ‘diefstal’ met enige regelmaat wordt gebezigd. Nu gaat die laatste term mij veel te ver, maar tegen de heffing – in de praktijk dus 1,2% over uw vermogen – zijn zeker de nodige bezwaren in te brengen. En die bezwaren komen bepaald niet alleen van ‘gedupeerde’ spaarders en beleggers, maar steeds meer ook uit de politiek en andere maatschappelijke geledingen.
Laat particulieren zoveel mogelijk zelf kiezen of ze vermogen willen opbouwen of niet, en laat de fiscus daar buiten blijven
Afgelopen week stelde niemand minder dan de advocaat-generaal van de Hoge Raad dat onze belastingheffing op vermogen in strijd is met het recht van eigendom. Volgens deze adviseur van het hoogste rechtscollege leidt het fictieve rendement tot willekeur en zou de rechter – als de heffing op basis van een fictief rendement tot vermogensverlies leidt – kunnen beslissen dat de belasting niet mag worden geheven. Ik juich de discussie over de verandering van de heffing op rendementen toe, en plaats daarbij drie kanttekeningen.
Mijn eerste kanttekening is dat beleggen en sparen door het kabinet niet ontmoedigd moet worden, maar ook niet hoeft te worden gestimuleerd. Laat particulieren zoveel mogelijk zelf kiezen of ze vermogen willen opbouwen of niet, en laat de fiscus daar buiten blijven. In de tweede plaats: als beleggers en spaarders hun mond houden in tijden waarin ze profiteren van een regeling, zoals in de jaren negentig, moeten ze niet zeuren als de rendementen daarna eens wat tegenvallen; it’s all in the game. En in de derde plaats: als ‘we’ straks juichen als de huidige heffing wordt aangepast of verdwijnt, moeten we niet vreemd staan te kijken als de fiscus op andere terreinen toch weer toeslaat. De schatkist moet immers gevuld worden.
Er zitten dus nogal wat haken en ogen aan de wijziging van de vermogensrendementsheffing, en geen enkele belegger mag zich op voorhand rijk rekenen met eventuele wijzigingen die waarschijnlijk pas over enkele jaren van kracht zullen worden. Maar dat de discussie op een steeds hoger niveau wordt gevoerd, is zeker winst.