Treedt door China zowel vertraging van industriële groei als afbouw van voorraden op?
Het ontwikkelingsmodel van China was gericht op de ontwikkeling van een zware industrie voor de zelfvoorziening van belangrijke materialen en voor de werkgelegenheid. Ook floreerde door de industrialisering de export. Die was goedkoop door het grote reservoir van onbenutte arbeidskracht. Dit model leidde zo langs twee wegen tot economische groei: via investeringen en via export. De consumptie bleef als groeicategorie achter. Wel profiteerde de rest van de wereld van de vraag van de groeiende Chinese middenklasse naar consumentengoederensectoren waarin China niet was gespecialiseerd.
De grote export leverde veel Amerikaanse dollars op. Daarvan belegde China een belangrijk deel in veilig geachte Amerikaanse staatsschuld, die toen door het ruime monetaire beleid van de Fed een gunstige koersvorming kende. In 2013 kondigde de Fed echter het einde van het ruime geldmarktbeleid aan. Daarmee lag koersdaling van de staatsschuld op de loer en daarmee grote beleggingsverliezen voor China. Niet uitgesloten kan worden dat de Chinezen hun overtollige middelen zijn gaan diversifiëren naar grondstoffen. Die zouden ze toch ook ooit nodig hebben. Dit ondersteunde de grondstofprijzen.
De Chinese staat heeft al jaren in het hoofd om een ander ontwikkelingsmodel te volgen. Eén waarbij, zoals bij ontwikkelde landen, de binnenlandse consumptie de economische groei onderhoudt in plaats van investeringen. Die economische groei is echter minder goed ‘stuurbaar’ dan groei die wordt opgevoerd met investeringen en productie van zware industrie. In dit nieuwe model neemt de economische groei af, zo blijkt uit de geschiedenis van landen die China voorgingen.
Er is dus inderdaad sprake van een dubbeleffect: de lagere groei in China heeft in de financiële markten tot onrust en lagere koersen geleid en ook tot minder vraag naar grondstoffen. Omdat China daar nog veel van heeft, heeft de vraagvermindering een extra groot effect op de grondstofprijzen. Dat draagt helaas ook weer bij aan de wijde financiële onrust en lagere beleggingskoersen.