Fed kan sterke dollar nu wél gedogen
Als het al niet duidelijk was, dan is dat sinds deze maand toch wel het geval: de ECB en de Fed bewandelen twee totaal verschillende monetaire paden.
De ECB kortwiekte de rente naar 0,05 procent en heeft in feite gekozen voor all-out kwantitatieve verruiming. Het enige verschil met het QE-beleid van de Fed is dat die op grote schaal staatsobligaties opkocht. De ECB doet dat - voorlopig - niet, maar alleen omdat daar juridische haken en ogen aan zitten. Als het aan de bank ligt, gaat de bank uiteindelijk wél opkopen, desnoods onbeperkt.
De Fed daarentegen broedt erop hoe het monetaire beleid te normaliseren. QE is vanaf volgende maand verleden tijd in de VS en de vraag is niet of de officiële rente vervolgens omhoog zal gaan, maar hoe snel. Er zijn zelfs Fed-bestuurders die pleiten voor een renteverhoging dit jaar nog!
De Fed kan dit soort discussies voeren omdat de economie groeit en de werkloosheid volgens de centrale bank fors zal dalen. Tegelijkertijd zien de Fed-leden de inflatie niet te sterk oplopen, lees niet boven 2 á 2,5 procent (wat het streefpercentage van de Fed is) uitkomen, waardoor ze de rente niet in een rap tempo hoeven te verhogen. Maar dus wel verhogen.
Juist omdat de Fed de economie ziet groeien, de werkloosheid dalen en het deflatiegevaar verdwijnen, zou een sterkere dollar niet meteen voor hoofdpijn zorgen bij het instituut. Bij lage inflatie bijvoorbeeld zou dat wél het geval zijn, omdat een sterkere dollar de importen goedkoper maakt en zo voor deflatie kan zorgen.
Tel ik dit alles bij elkaar op, namelijk dat de Fed het monetair beleid normaliseert, de ECB juist de andere kant op roeit en de Verenigde Staten een sterkere dollar kunnen verdragen, blijf ik van mening dat de daling van EUR/USD (Foto: Emilian Robert Vicol) verder zal aanhouden de komende tijd. Zeker als ik daarbij rekening houd met de geopolitieke spanningen in de wereld, iets wat doorgaans de dollar aantrekkelijker maakt. 1,25 in EUR/USD zou me niet verbazen dit jaar.
De ECB kortwiekte de rente naar 0,05 procent en heeft in feite gekozen voor all-out kwantitatieve verruiming. Het enige verschil met het QE-beleid van de Fed is dat die op grote schaal staatsobligaties opkocht. De ECB doet dat – voorlopig – niet, maar alleen omdat daar juridische haken en ogen aan zitten. Als het aan de bank ligt, gaat de bank uiteindelijk wél opkopen, desnoods onbeperkt.
De Fed daarentegen broedt erop hoe het monetaire beleid te normaliseren. QE is vanaf volgende maand verleden tijd in de VS en de vraag is niet of de officiële rente vervolgens omhoog zal gaan, maar hoe snel. Er zijn zelfs Fed-bestuurders die pleiten voor een renteverhoging dit jaar nog!
De Fed kan dit soort discussies voeren omdat de economie groeit en de werkloosheid volgens de centrale bank fors zal dalen. Tegelijkertijd zien de Fed-leden de inflatie niet te sterk oplopen, lees niet boven 2 á 2,5 procent (wat het streefpercentage van de Fed is) uitkomen, waardoor ze de rente niet in een rap tempo hoeven te verhogen. Maar dus wel verhogen.
Juist omdat de Fed de economie ziet groeien, de werkloosheid dalen en het deflatiegevaar verdwijnen, zou een sterkere dollar niet meteen voor hoofdpijn zorgen bij het instituut. Bij lage inflatie bijvoorbeeld zou dat wél het geval zijn, omdat een sterkere dollar de importen goedkoper maakt en zo voor deflatie kan zorgen.
Tel ik dit alles bij elkaar op, namelijk dat de Fed het monetair beleid normaliseert, de ECB juist de andere kant op roeit en de Verenigde Staten een sterkere dollar kunnen verdragen, blijf ik van mening dat de daling van EUR/USD (Foto: Emilian Robert Vicol) verder zal aanhouden de komende tijd. Zeker als ik daarbij rekening houd met de geopolitieke spanningen in de wereld, iets wat doorgaans de dollar aantrekkelijker maakt. 1,25 in EUR/USD zou me niet verbazen dit jaar.