Aandelen met actie
Air France-KLM is tot dusver de winnaar van 2014, Imtech de verliezer. Speculatief ingestelde beleggers die willen inhaken op het kortetermijnkoersverloop laten beide aandelen beter links liggen. De dagelijkse koersschommelingen van Akzo Nobel en Randstad bieden meer kansen.
De vloek van kleine aandelen is dat ze groot worden. Smallcaps groeien uit tot midcap-aandelen. Sommige stoten zelfs door tot de hoofdindex. De top-10 van de stijgers wordt gedomineerd door small- en midcaps, de flop-10 door large caps.
Amsterdam All-Tradable
De Amsterdamse hoofdindex noteert inmiddels 1,3 procent lager dan eind vorig jaar. De large caps doen het daarmee aanzienlijk minder goed dan de smallcaps. De lopende winst van de AScX-index in 2014 bedraagt 11,4 procent. Dat is beduidend beter dan de -1,3 procent van AEX of de 3,2 procent van de AMX. Met als resultaat dat de AEX All-Tradable dit jaar 0,6 procent in het rood staat. De AEX All-Tradable herbergt alle indexleden van de AEX, AMX en de AScX. Dit zijn om het zo uit te drukken de 75 belangrijkste noteringen op Beursplein 5.
Die tweespalt, of beter gezegd hierarchie, blijkt ook uit de koersontwikkeling van de top-10 en de flop-10. De top-10 bestaat louter uit mid- en smallcapfondsen, terwijl de lijst van de verliezers gedomineerd wordt door hoofdfondsen. In percentages uitgedrukt komt het erop neer dat in absolute termen de winst van de tien grootste stijgers (+28,9 procent) nagenoeg twee keer zo groot is als het verlies van de tien grootste dalers (-15,2 procent).
Kortetermijnhorizon
Momentumbeleggers springen op de trein van de stijgers dan wel dalers, maar scalpers hebben vooral oog voor aandelen met grote koersschommelingen op korte termijn. Speculatief ingestelde beleggers kopen of verkopen aandelen voor een paar cent meer of minder en naarmate het verschil tussen de hoogste en laagste koers van de dag groter is, neemt de kans op succes toe.
Scalping is een techniek die de meeste HFT-beleggers zich eigen hebben gemaakt. Met hun geavanceerde computergestuurde koopprogramma’s maken high-frequency traders handig gebruik van het intradaymomentum van aandelen met grote koersuitslagen. Binnen het universum van de AEX All-Tradable moet je hierbij vooral denken aan de fondsen die duidelijk boven of onder hun 50-daags gemiddelde noteren. Dit zijn niet noodzakelijkerwijs de aandelen met de hoogste standaarddeviaties. Het zijn wel de fondsen met in absolute termen het grootste verschil tussen de hoogste en laagste koers van de voorbije vijftig dagen.
Optisch goedkope aandelen zijn in de regel volatieler dan hooggeprijsde aandelen, maar het verschil tussen de hoogste en laagste koers is bij hen veelal te klein om er als HFT-belegger of scalper gebruik van te kunnen maken. Het succes van de HFT-er of scalper hangt in belangrijke mate van de actie van de aandelen met grote koersuitslagen af, in absolute termen wel te verstaan. @ Ivan Snurer
De vloek van kleine aandelen is dat ze groot worden. Smallcaps groeien uit tot midcap-aandelen. Sommige stoten zelfs door tot de hoofdindex. De top-10 van de stijgers wordt gedomineerd door small- en midcaps, de flop-10 door large caps.
Amsterdam All-Tradable
De Amsterdamse hoofdindex noteert inmiddels 1,3 procent lager dan eind vorig jaar. De large caps doen het daarmee aanzienlijk minder goed dan de smallcaps. De lopende winst van de AScX-index in 2014 bedraagt 11,4 procent. Dat is beduidend beter dan de -1,3 procent van AEX of de 3,2 procent van de AMX. Met als resultaat dat de AEX All-Tradable dit jaar 0,6 procent in het rood staat. De AEX All-Tradable herbergt alle indexleden van de AEX, AMX en de AScX. Dit zijn om het zo uit te drukken de 75 belangrijkste noteringen op Beursplein 5.
Die tweespalt, of beter gezegd hierarchie, blijkt ook uit de koersontwikkeling van de top-10 en de flop-10. De top-10 bestaat louter uit mid- en smallcapfondsen, terwijl de lijst van de verliezers gedomineerd wordt door hoofdfondsen. In percentages uitgedrukt komt het erop neer dat in absolute termen de winst van de tien grootste stijgers (+28,9 procent) nagenoeg twee keer zo groot is als het verlies van de tien grootste dalers (-15,2 procent).
Kortetermijnhorizon
Momentumbeleggers springen op de trein van de stijgers dan wel dalers, maar scalpers hebben vooral oog voor aandelen met grote koersschommelingen op korte termijn. Speculatief ingestelde beleggers kopen of verkopen aandelen voor een paar cent meer of minder en naarmate het verschil tussen de hoogste en laagste koers van de dag groter is, neemt de kans op succes toe.
Scalping is een techniek die de meeste HFT-beleggers zich eigen hebben gemaakt. Met hun geavanceerde computergestuurde koopprogramma’s maken high-frequency traders handig gebruik van het intradaymomentum van aandelen met grote koersuitslagen. Binnen het universum van de AEX All-Tradable moet je hierbij vooral denken aan de fondsen die duidelijk boven of onder hun 50-daags gemiddelde noteren. Dit zijn niet noodzakelijkerwijs de aandelen met de hoogste standaarddeviaties. Het zijn wel de fondsen met in absolute termen het grootste verschil tussen de hoogste en laagste koers van de voorbije vijftig dagen.
Optisch goedkope aandelen zijn in de regel volatieler dan hooggeprijsde aandelen, maar het verschil tussen de hoogste en laagste koers is bij hen veelal te klein om er als HFT-belegger of scalper gebruik van te kunnen maken. Het succes van de HFT-er of scalper hangt in belangrijke mate van de actie van de aandelen met grote koersuitslagen af, in absolute termen wel te verstaan. @ Ivan Snurer
Ivan Snurer
Ivan Snurer (1965) studeerde in Brussel autotechnieken aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Bij Volvo Cars was hij als productingenieur en later als kwaliteitsingenieur nauw betrokken bij de ontwikkeling en de assemblage van de Volvo 400-reeks in Born. Via een omweg in de Europese nucleaire industrie kwam hij medio jaren negentig terecht in de financiële wereld, nadat hij aan Nyenrode Business Universiteit zijn MBA-titel had behaald en zich aan de Erasmus Universiteit Rotterdam had verdiept in quantitative finance. Snurer publiceert sinds eind jaren negentig met enige regelmaat in de Belgische en Nederlandse financiële pers en schrijft sinds 2002 voor Beleggers Belangen. Hij is directeur van Quantalytica, een onafhankelijk adviesbureau dat onderzoek verricht naar de efficiëntie van beleggingsstrategieën en selectiemethodieken.