Lage olieprijs sijpelt overal door
Na een razendsnelle val is de olieprijs op zijn laagste niveau beland in vier jaar tijd. Dat heeft gevolgen voor allerlei economische sectoren en derhalve ook voor allerlei beleggingscategorieën.
In Beleggers Belangen nummer 49 een uitgebreide analyse van de vooruitzichten op korte en op wat langere termijn op de oliemarkt.
De huidige daling van de olieprijs verloopt in enkele opzichten anders dan gebruikelijk. In de eerste plaats heeft de prijsdaling niets te maken met een dalende vraag. Integendeel: de vraag naar olie neemt in het lopende jaar met 1% toe, dat was vorig jaar 1,5% en zal volgend jaar 1,2% zijn. De verklaring ligt dan ook geheel aan de aanbodzijde: door de opmars van schaliegas is de productie in de VS toegenomen van 5,6 miljoen vaten per dag in 2011 tot 10 miljoen dit jaar; die groei zet de komende jaren door.
Ook het gedrag van de organisatie van olieproducerende landen OPEC wijkt af van het gebruikelijke patroon. Normaal gesproken is de OPEC er bij een snelle prijsdaling als de kippen bij om een productiebeperking af te kondigen, die de prijs weer wat moet stutten. Voor de landen die lid zijn van de organisatie zijn de olieinkomsten immers van cruciaal belang voor hun hele economie. Nu ziet de OPEC af van die praktijk. Het kartel verkiest behoud van zijn marktaandeel op de lange termijn boven snelle inkomsten.
Alle hoeken
De lage prijzen laten zich voelen in allerlei hoeken van de economie:
- Grote olieconcerns als Shell en BP kregen meteen flinke tikken op de beurs. Het bedrijfsmodel van deze bedrijven beschermt ze vooralsnog tegen al te veel verdere schade. Teruglopende inkomsten bij het opsporen en aanboren van olie worden gecompenseerd door een stijgende winst bij de verwerking tot benzine of dieselolie.
- Voor de toeleveranciers van deze bedrijven zijn de problemen groter en dan vooral als ze kortlopende contracten en/of hoge schulden hebben. Bij bedrijven waarvoor dit niet geldt, hebben prijsschommelingen niet op stel en sprong effect. Het boren naar olie is een langdurig project dat niet zomaar wordt stilgelegd als de prijzen zich minder gunstig ontwikkelen.
- Bedrijven die veel olie verbruiken wrijven zich juist in de handen. Een goed voorbeeld is de luchtvaartsector. Kerosine is voor die bedrijven de grootste kostenpost en vertegenwoordigt in sommige gevallen wel 40% van de uitgaven. Wel treedt ook hier een vertragingsmechanisme op. Veel luchtvaartmaatschappijen kopen hun kerosine al lang van te voren in, soms wel anderhalf jaar.
- Autobezitters rekenen zich ook rijk en dan vooral in Amerika. In Europa wordt het effect van de lage olieprijs nog enigszins gedempt door het relatief hoge aandeel van accijnzen in de uiteindelijke prijs van benzine aan de pomp. In de VS zijn die accijnzen veel lager, en het verband tussen lage prijzen op de wereldmarkt en goedkoop tanken dus een stuk sterker. Amerikanen houden meer geld over voor andere uitgaven, net in het feestdagenseizoen (Foto: Chris Ford), en dat zal de economie in ieder geval dit kwartaal een aardige boost geven.
Vertraging
Zoals gezegd: de vertragende en dempende effecten zorgen ervoor dat er in eerste instantie nog niet zo heel veel te zien zal zijn van de lage olieprijzen. Anders wordt het als prijsherstel enkele maanden, of zelfs langer, op zich laat wachten. Dan komen de prijzen van eindproducten uiteindelijk ook (veel verder) onder druk, moeten de oliereuzen geplande investeringen tegen het licht houden en zal de orderstroom voor toeleveranciers razendsnel opdrogen.
Hoe het best is in te spelen op de verschillende prijsscenario’s leest u in het inkijkexemplaar van Beleggers Belangen nummer 49, van 5 december 2014.
Neem nu een proefabonnement en blijf op de hoogte van alle verbanden tussen ontwikkelingen op wereldschaal en uw beleggersprotefeuille. 10 Weken Beleggers Belangen voor maar 10 euro.
- Zie ook: Goedkope olie is een zegen
In Beleggers Belangen nummer 49 een uitgebreide analyse van de vooruitzichten op korte en op wat langere termijn op de oliemarkt.
De huidige daling van de olieprijs verloopt in enkele opzichten anders dan gebruikelijk. In de eerste plaats heeft de prijsdaling niets te maken met een dalende vraag. Integendeel: de vraag naar olie neemt in het lopende jaar met 1% toe, dat was vorig jaar 1,5% en zal volgend jaar 1,2% zijn. De verklaring ligt dan ook geheel aan de aanbodzijde: door de opmars van schaliegas is de productie in de VS toegenomen van 5,6 miljoen vaten per dag in 2011 tot 10 miljoen dit jaar; die groei zet de komende jaren door.
Ook het gedrag van de organisatie van olieproducerende landen OPEC wijkt af van het gebruikelijke patroon. Normaal gesproken is de OPEC er bij een snelle prijsdaling als de kippen bij om een productiebeperking af te kondigen, die de prijs weer wat moet stutten. Voor de landen die lid zijn van de organisatie zijn de olieinkomsten immers van cruciaal belang voor hun hele economie. Nu ziet de OPEC af van die praktijk. Het kartel verkiest behoud van zijn marktaandeel op de lange termijn boven snelle inkomsten.
Alle hoeken
De lage prijzen laten zich voelen in allerlei hoeken van de economie:
- Grote olieconcerns als Shell en BP kregen meteen flinke tikken op de beurs. Het bedrijfsmodel van deze bedrijven beschermt ze vooralsnog tegen al te veel verdere schade. Teruglopende inkomsten bij het opsporen en aanboren van olie worden gecompenseerd door een stijgende winst bij de verwerking tot benzine of dieselolie.
- Voor de toeleveranciers van deze bedrijven zijn de problemen groter en dan vooral als ze kortlopende contracten en/of hoge schulden hebben. Bij bedrijven waarvoor dit niet geldt, hebben prijsschommelingen niet op stel en sprong effect. Het boren naar olie is een langdurig project dat niet zomaar wordt stilgelegd als de prijzen zich minder gunstig ontwikkelen.
- Bedrijven die veel olie verbruiken wrijven zich juist in de handen. Een goed voorbeeld is de luchtvaartsector. Kerosine is voor die bedrijven de grootste kostenpost en vertegenwoordigt in sommige gevallen wel 40% van de uitgaven. Wel treedt ook hier een vertragingsmechanisme op. Veel luchtvaartmaatschappijen kopen hun kerosine al lang van te voren in, soms wel anderhalf jaar.
- Autobezitters rekenen zich ook rijk en dan vooral in Amerika. In Europa wordt het effect van de lage olieprijs nog enigszins gedempt door het relatief hoge aandeel van accijnzen in de uiteindelijke prijs van benzine aan de pomp. In de VS zijn die accijnzen veel lager, en het verband tussen lage prijzen op de wereldmarkt en goedkoop tanken dus een stuk sterker. Amerikanen houden meer geld over voor andere uitgaven, net in het feestdagenseizoen (Foto: Chris Ford), en dat zal de economie in ieder geval dit kwartaal een aardige boost geven.
Vertraging
Zoals gezegd: de vertragende en dempende effecten zorgen ervoor dat er in eerste instantie nog niet zo heel veel te zien zal zijn van de lage olieprijzen. Anders wordt het als prijsherstel enkele maanden, of zelfs langer, op zich laat wachten. Dan komen de prijzen van eindproducten uiteindelijk ook (veel verder) onder druk, moeten de oliereuzen geplande investeringen tegen het licht houden en zal de orderstroom voor toeleveranciers razendsnel opdrogen.
Hoe het best is in te spelen op de verschillende prijsscenario’s leest u in het inkijkexemplaar van Beleggers Belangen nummer 49, van 5 december 2014.
Neem nu een proefabonnement en blijf op de hoogte van alle verbanden tussen ontwikkelingen op wereldschaal en uw beleggersprotefeuille. 10 Weken Beleggers Belangen voor maar 10 euro.
- Zie ook: Goedkope olie is een zegen