Pensioenfondsen hebben deels eigen schuld
Door de alsmaar lagere Nederlandse kapitaalmarktrente komen onze pensioenfondsen in steeds grotere problemen. Meer pensioenkortingen liggen in het verschiet. Dat is bijzonder vervelend, maar dat hebben de fondsen ook deels op zichzelf afgeroepen.
Door alle onrust in Europa stroomt het kapitaal massaal naar de veiliger geachte landen, waar Nederland gelukkig nog altijd toe behoort. Een rentetarief voor een tienjaarslening aan de Nederlandse overheid van onder de 2% is echter nog zelden voorgekomen.
Groot drama
Voor de toch al zo geplaagde Nederlandse pensioenfondsen is een dergelijke lage rente een groot drama. De verplichtingen (toekomstige pensioenuitkeringen) moeten daardoor immers tegen een lagere rente naar het heden contant worden gemaakt. Hierdoor nemen de verplichtingen snel toe.
Het belegd vermogen in staatspapier wordt dan wel meer waard, maar tikt veel minder snel door in de dekkingsgraad dan het nadeel dat aan de verplichtingenkant optreedt.
De dekkingsgraad kan worden gedefinieerd als de verhouding tussen de actuele vermogenspositie en de contante waarde van de verplichtingen. Bij een dalende rente is het teller-effect bij een rentedaling veel groter dan het noemereffect.
Kritiek
Nu is er steeds meer kritiek op de berekening van de dekkingsgraad. Zo pleiten bepaalde mensen voor een andere rekenrente. Nederlandse staatsobligaties zouden nog slechts een gering gedeelte uitmaken van het belegd vermogen van pensioenfondsen.
De rekenrente zou dan aangepast moeten worden aan het rendement dat op de feitelijke beleggingen wordt gemaakt, eventueel gemiddeld over een periode van vijf of tien jaar.
Leuke initiatieven, maar we hadden toch ook niet graag gehad dat al ons pensioengeld in Perifeer Europees staatspapier belegd zou zijn. De beleggingen van het ABP in Grieks papier bewijzen dat.
Een duidelijk verhaal van risico en rendement. Risicovoller beleggen, zoals bijvoorbeeld de deelnemers van Pensioenfonds Zorg en Welzijn blijkbaar willen, lijkt niet de oplossing.
Beter beleggen
Volgens een nieuw regeltje van De Nederlandsche Bank (DNB) mogen pensioenfondsen tegenwoordig hun dekkingsgraad berekenen op basis van een gemiddelde kapitaalmarktrente van drie maanden in plaats van de dagrente. Dat verzacht de pijn bij een dalende rente, maar is slechts een verschuiving in de tijd.
De enige echte oplossing zit hem in hogere rendementen halen bij een beheersbaar risico. Een vlucht naar voren door nu meer geld te stoppen in risicovolle assets kan niet de oplossing zijn. Dan zal je zien dat de verliezen alleen maar gaan oplopen.
Laat pensioenfondsen meer geld steken in Nederlandse aandelen, bijvoorbeeld door het opkopen van 5%-pakketten in Nederlandse smallcaps. Beroemde fondsbeheerders van smallcaps als Willem Burgers van het Add Value Fund en Frederik van Beuningen van Teslin kunnen vertellen dat pensioenfondsen hier slechts beperkt gebruik van maken, maar dat hierdoor wel zeer goede rendementen behaald hadden kunnen worden.
Mismatch
Een ander punt waar pensioenfondsen in gefaald hebben is dat zij gedurende de glijbaan van de lange rente geweigerd hebben zich langdurig vast te leggen tegen de destijds in hun ogen lage rentevergoeding.
Hadden zij dit wel gedaan dan waren de negatieve effecten beperkter geweest
Op deze wijze hadden ze wel beter de looptijd van hun verplichtingen kunnen matchen met de activazijde van de balans. Nu is de bekende ‘duration-mismatch’ groter dan nodig.
Beleggingskwaliteit
Niet dat het leed volledig voorkomen had kunnen worden, maar feit is wel dat pensioenfondsen in goede tijden de gemakzuchtig zijn geweest, bijvoorbeeld door overschotten terug te sluizen, en zich onvoldoende op mindere tijden hebben voorbereid.
Dat past niet in de langetermijnvisie die we van onze pensioenfondsen mogen verwachten en roept toch twijfel op over hun beleggingskwaliteiten.
Door alle onrust in Europa stroomt het kapitaal massaal naar de veiliger geachte landen, waar Nederland gelukkig nog altijd toe behoort. Een rentetarief voor een tienjaarslening aan de Nederlandse overheid van onder de 2% is echter nog zelden voorgekomen.
Groot drama
Voor de toch al zo geplaagde Nederlandse pensioenfondsen is een dergelijke lage rente een groot drama. De verplichtingen (toekomstige pensioenuitkeringen) moeten daardoor immers tegen een lagere rente naar het heden contant worden gemaakt. Hierdoor nemen de verplichtingen snel toe.
Het belegd vermogen in staatspapier wordt dan wel meer waard, maar tikt veel minder snel door in de dekkingsgraad dan het nadeel dat aan de verplichtingenkant optreedt.
De dekkingsgraad kan worden gedefinieerd als de verhouding tussen de actuele vermogenspositie en de contante waarde van de verplichtingen. Bij een dalende rente is het teller-effect bij een rentedaling veel groter dan het noemereffect.
Kritiek
Nu is er steeds meer kritiek op de berekening van de dekkingsgraad. Zo pleiten bepaalde mensen voor een andere rekenrente. Nederlandse staatsobligaties zouden nog slechts een gering gedeelte uitmaken van het belegd vermogen van pensioenfondsen.
De rekenrente zou dan aangepast moeten worden aan het rendement dat op de feitelijke beleggingen wordt gemaakt, eventueel gemiddeld over een periode van vijf of tien jaar.
Leuke initiatieven, maar we hadden toch ook niet graag gehad dat al ons pensioengeld in Perifeer Europees staatspapier belegd zou zijn. De beleggingen van het ABP in Grieks papier bewijzen dat.
Een duidelijk verhaal van risico en rendement. Risicovoller beleggen, zoals bijvoorbeeld de deelnemers van Pensioenfonds Zorg en Welzijn blijkbaar willen, lijkt niet de oplossing.
Beter beleggen
Volgens een nieuw regeltje van De Nederlandsche Bank (DNB) mogen pensioenfondsen tegenwoordig hun dekkingsgraad berekenen op basis van een gemiddelde kapitaalmarktrente van drie maanden in plaats van de dagrente. Dat verzacht de pijn bij een dalende rente, maar is slechts een verschuiving in de tijd.
De enige echte oplossing zit hem in hogere rendementen halen bij een beheersbaar risico. Een vlucht naar voren door nu meer geld te stoppen in risicovolle assets kan niet de oplossing zijn. Dan zal je zien dat de verliezen alleen maar gaan oplopen.
Laat pensioenfondsen meer geld steken in Nederlandse aandelen, bijvoorbeeld door het opkopen van 5%-pakketten in Nederlandse smallcaps. Beroemde fondsbeheerders van smallcaps als Willem Burgers van het Add Value Fund en Frederik van Beuningen van Teslin kunnen vertellen dat pensioenfondsen hier slechts beperkt gebruik van maken, maar dat hierdoor wel zeer goede rendementen behaald hadden kunnen worden.
Mismatch
Een ander punt waar pensioenfondsen in gefaald hebben is dat zij gedurende de glijbaan van de lange rente geweigerd hebben zich langdurig vast te leggen tegen de destijds in hun ogen lage rentevergoeding.
Hadden zij dit wel gedaan dan waren de negatieve effecten beperkter geweest
Op deze wijze hadden ze wel beter de looptijd van hun verplichtingen kunnen matchen met de activazijde van de balans. Nu is de bekende ‘duration-mismatch’ groter dan nodig.
Beleggingskwaliteit
Niet dat het leed volledig voorkomen had kunnen worden, maar feit is wel dat pensioenfondsen in goede tijden de gemakzuchtig zijn geweest, bijvoorbeeld door overschotten terug te sluizen, en zich onvoldoende op mindere tijden hebben voorbereid.
Dat past niet in de langetermijnvisie die we van onze pensioenfondsen mogen verwachten en roept toch twijfel op over hun beleggingskwaliteiten.